Het is niet noodzakelijk de mogelijkheid van hechtenis op te nemen. Zeker nu er gestreefd wordt de korte vrijheidsstraf terug te dringen ten gunste van de geldboete HOOFDSTUK 7 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 14 1. De opsporing van de in artikel 13 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtena ren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld. 2. Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uit zondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening. Toelichting artikel 14 Artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering wijzen de ambtenaren aan die met de opsporing van strafbare feiten zijn belast. Artikel 141 noemt de ambtenaren met een algemene opsporingsbevoegdheid, zoals de rijks- en gemeentepolitie-agentenUit de bewoordingen van artikel 142 blijkt dat de ge meentelijke wetgever bevoegd is in zijn verordeningen (speciale) opsporingsamb tenaren aan te wijzen. Op basis van het eerste lid van artikel 14 van de monumentenverordening kunnen burgemeester en wethouders medewerkers van bouw- en woningtoezicht en monumen tenzorg met de opsporingstaken belasten. Het tweede lid is de grondslag voor de betreding van open ruimten en de binnen treding van beschermde gemeentelijke monumenten, die geen woning zijn, tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker. Woningen zijn uitgezonderd, omdat de monumentenverordening niet valt onder de verordeningen waarop de wet van 31 augustus 1853» Stb. 83 van toepassing is. Artikel 15 1. Voor zoverre deze verordening betrekking heeft op de gemeentelijke monumen ten treedt zij in werking op de derde dag na die waarop zij is afgekondigd; 2. Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde monumenten zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988 treedt zij in werking met inachtneming van het bepaalde in artikel 15, lid 2, van die wet. Toelichting lid 1 Aangezien de monumentenverordening een strafverordening is zal aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant een bericht van ontvangst moeten worden gevraagd Daarna zal de afkondiging plaatsvinden. Toelichting lid 2 Twee maanden na toezending van de monumentenverordening aan de minister van WVC treedt zij in werking voor de beschermde rijksmonumenten, tenzij de minister de verordening tot schorsing voordraagt (artikel 15, lid 3» Monumentenwet) Artikel 16 Deze verordening kan worden aangehaald als "Monumentenverordening Nieuw- Ginneken 1990".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 359