Qyituur_en_Recreitie
A I gemeen
Voor2 i tter Uw college heeft weinig lering getrokken uit de
opmerkingen welke wij vorig jaar in de Algemene Beschouwin
gen gemaakt hebben» als wij zien weike be Ieidsnota 5 U ons
allemaal in het vooruitzicht stelt. Wij zitten niet te
wachten op al lerlei be I e- i ds nota s maar op concreet beleid
wat voor ons betekent!
korte zakel ijke punten van aanpak en geen bergen papier. Dit
mede in het kader van de werkdruk van het ambtelijk
apparaat» Uw College en de Gemeenteraadsfracties
Als voorbeeld wi I ik aanhalen het voorlopig programma
Welzijn 1991 met daarbij de wijzigingsvoorstellen van de
subs i d i everorden i ng
Dit stuk had beslist aan duidelijkheid en overzichtelijkheid
gewonnen als de hoeveelheid tekst en dus papier tot eenderde
van de huidige omvang zou zijn teruggebracht. Ook hier geldt
het spreekwoord "In de beperking toont zich de meester".
Inhoudel ijk wi I de WD ingaan op enkele zaken hiervan:
deelname van jeugd en jongeren aan Cultuur» Recreatie en
Sport wi I len wij stimuleren door daar waar moge I ijk de eis
in bijdrage/kosten van deze categorie te verlagen c.q. de
subsidie te verhogen.
Bijdragekdsten van volwassenen dient waar nodig verhoogd
te worden
De steeds groter wordende groep ouderen moet kunnen blijven
rekenen op voldoende materiële en financiële steun.
Het derde punt voorzitter betreft de kindgerichte voorzie
ning en dan met name de ouderbijdrage welke in het welzijn-
programma 1991 wordt voorgesteld:
Dij maken bezwaar tegen toepassing van de WC tabel op 2
punten
De bijdrage zeker voor wat betreft de eerste helft van de
tabel zijn veel te laag. Deze zou moeten beginnen bij 2-
2>5D per uur (i.p.v. 0»34> - 0>94).
De bijdrage voor elk volgend kind zou niet» zoals U
voorstelt» de aller laagste bijdrage uit de tabel moeten zijn
(ongeacht het inkomen) maar b.v. de helft van de bijdrage
voor het eerste kind.
Ter voorkoming dat door deze bijdrage-regeI ing een drempel
zou ontstaan voor de laagste inkomens kunnen wij instemmen
met een ontheffingsregeI ing in bijzondere gevallen.
Om een meer verantwoorde bijdrage vast te stellen moeten wij
inzage krijgen in de ouderbijdragenwelke in onze eigen
omgeving gangbaar zijn zowel in overhe i ds als in private
instel I i ngen
Wij zijn van mening dat we al» door het niet doorberekenen
van investeringskosten» onze verantwoorde I ijkheid voor
kinderopvang volledig aanvaarden. Via de ouderbijdragen en
bijdragen van de Rijksoverheid moet het jaar I ijkse exploita
tietekort tot het minimum worden beperkt.
Met te lage ouderbijdrage werken wij sterk concurrent i e-
vervalsend t.o.v. kinderopvang in de private sector.
Ook zouden er door een te lage ouderbijdrage in de toekomst
te hoge exploitatietekorten ontstaan» welke onze budgetruim
te zeer nadel ig zou beïnvloeden.