Bij sociale vernieuwing gaat het om een tegenbeweging tegen: - verwijdering van maatschappelijke verbanden; groep, gezin, individu; - langdurige werkloosheid en de consequenties hiervan voor individu en maat schappij - verpaupering van wijken; - verkokering van overheidsregelingen. Het gaat hierbij om het zoveel mogelijk scheppen van perspectief voor maat schappij en individu. Sociale vernieuwing is vooral gestoeld op de visie dat arbeid en de deelname daaraan gezien wordt, als belangrijkste voorwaarde voor maatschappelijk perspectief. Het is de taak van de overheid om hiervoor voorwaarden te scheppen. Het is dan ook niet vreemd dat bijvoorbeeld de Sti muleringsmaatregel Kinderopvang onderdeel is van sociale vernieuwing. Sociale vernieuwing betreft drie clusters: 1. arbeid, scholing en inkomen; 2. kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving; 3. verbetering van de doelmatigheid en de kwaliteit van de welzijnsvoorzie ningen Hoewel er een duidelijke samenhang bestaat tussen deze beleidsterreinen, richt het college eerst de aandacht op het eerste terrein, omdat er op dit terrein sprake is van een aantal concrete maatregelen die door de rijksover heid zijn gegeven: 1. invoering van banenpools voor langdurig werklozen; 2. de herinrichting van de Bijstandswet, waarin onder andere een sterkere nadruk wordt gelegd op wederzijdse verplichtingen van uitkeringsgerech tigden en de instantie die de uitkering verstrekt; 3. de invoering van de Jeugdwerkgarantiewet voor jeugdige werklozen. In het eerstgenoemde cluster worden naast arbeid, ook inkomen en scholing genoemd. Deze zaken vormen dan ook één geheel. Bij dit cluster wordt meer dan in het verleden de nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid. Dit wil zeggen dat een uitkering geen recht zonder meer is. De plichtsdimensie van de uitkeringsgerechtigde krijgt meer nadruk. Deze accentverschuiving komt niet uit de lucht vallen, ze heeft verschillen de oorzaken: - een gunstige economische ontwikkeling; - toch is er sprake van een aanzienlijke werkloosheid, die onder vrouwen zelfs toeneemt, bij een grote vraag naar onvervulde vacatures; - er is minder arbeidspotentieel onder jongeren. Dit alles heeft een stoot gegeven tot wat men noemt: een activerend arbeids marktbeleid: een hoge prioriteit voor toeleiding naar de arbeidsmarkt. Het cluster arbeid, scholing en inkomen is vanuit deze prioriteitstelling dan ook het meest vertaald in concrete maatregelen. Het college zal dan ook zijn aandacht richten op beleid binnen dit cluster. Het jeugdwerkgarantieplan is bedoeld om jeugdige werklozen te plaatsen in een werkervaringsplaats. Het gaat hier om zogenaamde sluitende aanpak: zowel de lokale overheid als ook de werkloze jongere is verplicht om aan deze maatregel mee te werken. In Nieuw-Ginneken gaat het om ongeveer tien jonge ren die binnen de doelgroep van het Jeugdwerkgarantieplan vallen. De banenpools zijn bedoeld als sluitstuk van het arbeidsvoorzieningsinstru mentarium. Het gaat om zeer moeilijk bemiddelbare werklozen die hiervoor op grond van een heroriënteringsgesprek worden geïndiceerd. In dit kader kunnen er op dit moment in Nieuw-Ginneken 2 mensen geplaatst worden. Uiteindelijk zullen dat er naar verwachting 20 zijn. Hiervoor is het nodig dat er een uitvoeringsorganisatie wordt opgerichtIn regionaal verband wordt daarover

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 474