-IJ-
DE 5e WIJZIGING VAN DE VERORDENING HONDENBELASTING 1978.
Bij uw besluit van 30 oktober 1987 werd de 3e wijziging van de Verorde
ning hondenbelasting 1978 vastgesteld. Deze verordening werd goedge
keurd bij Koninklijk Besluit van 14 december 1987, nummer 15. Het ta
rief werd toen bepaald op f 40,per jaar voor de 1e hond en op
f 75,voor de 2e en volgende hond. Intussen zijn in deze gemeente
4 hondenuitlaatplaatsen gerealiseerd. Om de hiermee gepaard gaande
kosten nu en in de toekomst te bestrijden, achten wij het verantwoord
het tarief voor de hondenbelasting voor de 1e hond te verhogen tot
f 50,en voor de 2e en volgende hond tot f 100,per hond per jaar.
In verband hiermede is een wijziging van de verordening noodzakelijk.
VERORDENING RIOOLRECHTEN 1991
Bij raadsbesluit van 10 april 1990 heeft uw raad ingestemd met de uit
gangspunten van het Rioolbeheersplan 1990 - 1995. Dit hield tegelijker
tijd in de invoering vanaf 1991 van een rioolrecht van f 63,per aan
sluiting per jaar. De opbrengst van dit rioolrecht, voor 1991 begroot
op f 252.000,zal worden gestort in een rioolrenovatiefonds teneinde
hieruit de (toekomstige) vervangingsinvesteringen van het riolerings
stelsel te kunnen bekostigen.
Het rioolrecht is een retributie dat geheven wordt krachtens artikel
277, 1e lid onder b1 van de gemeentewet. Alhoewel de heffing van dit
recht zowel van de eigenaar als van de gebruiker mogelijk is, stellen
wij voor om in de verordening de gebruiker van een op de gemeentelijke
riolering aangesloten onroerend goed als belastingplichtige op te ne
men. Deze heffingsgrondslag sluit goed aan bij het uitgangspunt dat de
vervuiler dient te betalen.
In verband hiermede is een nieuwe verordening voor de heffing en invor
dering van rioolrechten opgesteld.
NIEUWE INVORDERINGSWET 1990
Op 1 juni 1990 is in werking getreden de Invorderingswet 1990 (Stb.
1990, 221). Deze vervangt de Invorderingswet 1845.
De inwerkingtreding is gebeurd bij de Invoeringswet Invorderingswet
1990 (Stb. 1990, 222).
De inwerkingtreding van de Invorderingswet en de wijziging van de ge
meentewet hebben een wijziging van het proces van invordering van ge
meentelijke belastingen tot gevolg. Deze wijzigingen maken een aanpas
sing van de bestaande belastingverordeningen noodzakelijk.