GEMEENTE NIEUW-GINNEKEN
Raadsvergadering
6 februari 1990
Onderwerp
Voorstel tot het aanvragen van een rijksbijdrage
ingevolge het Bijdragenbesluit uitvoering
gemeentelijk milieubeleid.
Agenda Nr3
Klass.nr-1777.1
Ulvenhout30 januari 1990
Aan de Raad
Inleiding
Uit landelijk onderzoek is gebleken dat de financiering van de uitvoe
ring van het gemeentelijk milieubeleid een knelpunt is. Wij herinneren
hierbij aan het in 1986 gepubliceerde rapport van bureau Berenschot. In
dit rapport wordt geconcludeerd dat de gemeenten ten minste circa 50
miljoen gulden per jaar tekort komen om de hun opgedragen milieutaken
voor de uitvoering van de Hinderwet, de Wet chemische afvalstoffen, de
gemeentelijke lozingsverordening en de handhaving van de Wet bodembe
scherming met betrekking tot de niet hinderwetplichtige olietanks
adequaat te kunnen vervullen. Bij de berekening van dit bedrag is men
uitgegaan van efficiënt werkende gemeentelijke organisaties en van de
situatie dat de voorziene deregulering van de Hinderwet (opheffen ver
gunningplicht voor tal van bedrijven die dan moeten voldoen aan de
voorschriften gesteld in een van de circa 26 AMvB's) rond is.
Als vervolg op dit onderzoek is er een bestuursovereenkomst gesloten
tussen VROM en de VNG waardoor op termijn, ter ondersteuning van het
gemeentelijk milieubeleid, jaarlijks 48,7 miljoen extra rijksgeld be
schikbaar komt. Deze gelden zijn bestemd voor financiële ondersteuning
van de opbouw van een toereikend milieu-apparaat op gemeentelijk ni
veau. De juridische basis voor de verdeling van deze rijksgelden zal
zijn het Bijdragenbesluit uitvoering gemeentelijk milieubeleid Het
ontwerp van deze AMvB verscheen op 30 maart 1989 in de Staatscourant.
Een kopie van dit ontwerp is bijgevoegd. In verband met een vertraging
in de wetgevingsprocedure is de regeling per 1 januari 1990 voorlopig
als een ministeriële regeling ingevoerd (zie circulaire d.d. 14-12-1989
welke is bijgevoegd).
Op verzoek kunnen gemeenten een bijdrage krijgen ter tegemoetkoming in
de kosten verbonden aan personele voorzieningen verband houdende met de
uitvoering van de Hinderwet, de Wet chemische afvalstoffen, de Wet
bodembescherming en de op grond van artikel 168 gemeentewet vastgestel
de lozingsverordening riolering. Met betrekking tot de uitvoering geldt
dat uiterlijk met ingang van 1 januari 1994 er sprake moet zijn van een
uitvoering op adequaat niveau.