GEMEENTE NIEUW-GINNEKEN
De RAAD van de gemeente Nieuw-Ginneken in zijn openbare vergadering van
2 november 1990;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d9 oktober 1990;
gelet op de artikelen 269, 272, aanhef en onderdeel h, en 277, eerste
lid, aanhef en onderdeel b, ten eerste, van de gemeentewet;
BESLUIT:
vast te stellen de"VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN
RIOOLRECHTEN IN DE GEMEENTE NIEUW-GINNEKEN"
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt:
a. onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst be
stemde gemeentewater begrepen
b. onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via
de gemeentelijke riolering;
conder eigendom verstaan een roerend of een onroerend goed
Artikel 2
Belastbaar feit en belastingplicht
1Onder de naam rioolrechten wordt een recht geheven van de gebruiker
van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de
gemeentelijke riolering wordt afgevoerd;
2. Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, wordt
als gebruiker aangemerkt
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan
niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht gebruikt;
b. ingeval een gedeelte van een eigendom -niet een gedeelte als be
doeld in artikel 3- ten gebruike is afgestaan: degene die dat
gedeelte in gebruik heeft afgestaan;
3. Gebruik door leden van een huishouding wordt aangemerkt als gebruik
door het hoofd van die huishouding. Voor de toepassing van dit arti
kel wordt een samenwoning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, let
ter d, van het Besluit Bevolkingsboekhouding, met een huishouden
gelijkgesteld
Artikel 3
Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun in
deling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wor
den de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte,
met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen
als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aange
merkt