-3-
De heer POSTHUMA stelt vast dat de gemeente Nieuw-Ginneken een juiste in
schatting heeft gemaakt van de problematiek erf daar goed mee omgaat vanaf
het moment waarop de structuurschets is vastgesteld. Nieuw-Ginneken treedt
op vanuit een sterke positie. Geheel optimistisch op een goede afloop is hij
echter niet. Buiten de strategiebepaling vraagt hij de geheimhouding rond
dit onderwerp op te heffen, dat leidt alleen tot meer onzekerheid.
De VOORZITTER antwoordt dat er op dit moment te weinig informatie is vrij
gegeven om daarmee de burgers tegemoet te treden. Zodra het rapport in zijn
definitieve vorm in de discussie komt is het moment aangebroken ook de bur
gers bij die discussie te betrekken.
De heer GARCIA vraagt welke waarde wordt toegekend aan de structuurschets
van de gemeente Nieuw-Ginneken.
De VOORZITTER antwoordt dat er een stadsregionale studie plaatsvindt naar
de gebieden die voor de toekomstige volkshuisvesting in aanmerking komen.
De resultaten van deze planologische studie zullen vergeleken moeten worden
met de uitkomsten van de bestuurlijke studie. Voor Nieuw-Ginneken is geen
extra taakstelling weggelegd op het terrein van de stadsregionale volkshuis
vesting, die moet meer in noordelijke richting gezocht worden.
De heer VAN HARTEN ziet een drietal ontwikkelingen die de positie van Nieuw-
Ginneken in de nabije toekomst zullen bepalen. In de eerste plaats zal het
onvermijdelijk zijn dat er aan de noordzijde enkele grenscorrecties plaats
vinden. Op de tweede plaats hoopt hij dat het zal lukken op basis van de Wet
Gemeenschappelijke regelingen te komen tot het instellen van eeri~bestuurlij-
ke autoriteit. Dat orgaan gaat van de afzondelijke gemeenten taken overnemen
op beleidsterreinen die een hoge mate van coördinatie vragen. Op de derde
plaats ziet hij tussen Breda en de grens een bestuurskrachtige gemeente ont
staan waarvan Chaam en Nieuw-Ginneken deel zullen uitmaken. Vanuit de ge
meenschappelijke belangen van Chaam en Nieuw-Ginneken valt veel te zeggen
voor een dergelijke samenvoeging. Vanuit de provinciale staten bestaat waar
dering voor de moed binnen de stadsregio Breda om de intergemeentelijke
samenwerking vorm en inhoud te geven. Bij een goed intergemeentelijk netwerk
zal de behoefte aan gemeentelijke herindeling afnemen. Bij een voorzichtige
benadering door het C.D.A. in de staten ontstaat ruimte voor andere oplos
singen van het vraagstuk dan gemeentelijke herindeling.
Gemeentesecretaris NUIJTEN geeft aan dat vanuit de kleinere gemeenten de be
reidheid aanwezig is taken af te staan aan het stadsregionaal orgaan. De
kans van slagen zal in hoge mate afhangen van de bereidheid bij de gemeente
raad van Breda taken over te dragen
De heer WILLEMSEN vraagt of Nieuw-Ginneken als geheel of in gedeelten wordt
gerekend tot het stadsregionaal gebied.
De heer NUIJTEN antwoordt dat in provinciale stukken eerst sprake was van
delen van de gemeente. Toen binnen het regionaal overleg ook Rijsbergen werd
toegevoegd aan het stadsregionaal gebied is men gaan spreken van gemeenten
die tot dat gebied behoren. Het valt niet te ontkennen dat het karakter van
Galder meer aansluit bij dat van Chaam en Rijsbergen dan bij de stad Breda.
De samenstelling van een nieuwe stadsregionale autoriteit levert nog de no
dige problemen op. Het is de bedoeling dat het nieuwe orgaan niet wordt ge
vormd op basis van de Wet Gemeenschappelijke regelingen maar op basis van
wetgeving. Dit laatste om voldoende afstand te scheppen tot de deelnemende
gemeenten. De verkiezing van vertegenwoordigers in de regionale autoriteit
kan variëren van rechtstreekse verkiezingen door de inwoners van het gebied
tot verkiezingen door en uit de leden van de betrokken gemeenteraden, met