-3-
Naast het toezicht uit een oogpunt van volksgezondheid en brandpreventie kan
zo'n regeling bepaalde garanties bieden. Bij zo'n erkenningsregeling zou ge
bruik gemaakt kunnen worden van de checklist zoals die in de V.N.G.nota is
opgenomen. Subsidietechnisch heeft dat geen gevolgen maar richting consument
geeft het bepaalde waarborgen. Vanuit de raad is steeds aangedrongen op een
pluriform aanbod van kinderopvang; kinderdagverblijf, peuterspeelzaal en
gastouderprojektSpreker zou niet graag zien dat het gastouderprojekt als
sluitstuk voor de kinderopvang wordt gehanteerd, door het vaststellen van
het aantal gastouderplaatsen. Over de rijksbijdrage aan dit projekt is ken
nelijk gecorrespondeerd met het ministerie van Welzijn Volksgezondheid en
Cultuur. Spreker wil daar meer inzicht in krijgen. In de subsidieverordening
wordt een verschil in benadering van de verschillende vormen van kinderop
vang geconstateerd. De kwaliteitseisen voor de drie vormen van opvang lopen
uiteen. Hij geeft het college in overweging daar meer eenheid in aan te
brengen. Bij de algemene beschouwingen 1992 wil spreker een en ander evalue
ren
Wethouder ROPS wil op een ander moment graag diepgaander discussiëren over
de vraag hoe aan zo'n erkenningregeling vorm moet worden gegeven. Handhaving
van het pluriforme aanbod in de kinderopvang wordt door het college onder
schreven. Van de beschikbare middelen, f.70.000,==, gaat f.45.000,== naar de
ene vorm en f.25.000,== naar de andere vorm van kinderopvang. Het kinderdag
verblijf gaat in 1991 voor het eerst een vol jaar open. Of de verdeling van
de beschikbare middelen gelijk blijft valt nog niet te zeggen. Wel wordt op
gemerkt dat de door de stichting kinderdagverblijf ingediende begroting 1991
in zijn huidige vorm niet acceptabel is.
De VOORZITTER licht toe dat het college de ingediende begroting moet toetsen
op basis van de normen die het ministerie van W.V.C. daarvoor heeft vastge
steld. Voor het college geldt daarnaast het uitgangspunt van behoud van het
pluriforme aanbod.
Desgevraagd geeft de heer VAN HARTEN aan dat voor de leidsters in het peu
terspeelzaal werk geen kwaliteitseisen gelden, in het kinderdagverblijf werk
zame personen moeten voldoen aan de C.A.0.-eisen Welzijnswerk en een uitvoe
rend funktionaris van het gastouderbureau moet een M.B.0.-opleiding hebben.
Hij meent dat aan het personeel van de peuterspeelzalen ook kwaliteitseisen
gesteld moeten worden.
De heer J. VAN GILS merkt daarover op dat het aanleggen van kwaliteitseisen
bij het peuterspeelzaalwerk tot grote financiële gevolgen kan leiden.
Wethouder ROPS antwoordt dat de bezoldiging bij het peuterspeelzaalwerk op
het minimumloon ligt. Toch wordt daar wel degelijk naar opleiding gekeken.
Na een jaar zal een en ander nog eens geëvalueerd worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorge
steld
6. VOORSTEL IN TE STEMMEN MET DE BIJGESTELDE KOSTENRAMING BOUW KINDGERICHTE
ACCOMMODATIE TE BAVEL
De heer J. VAN GILS laat een protest horen tegen het opvoeren van een bedrag
van f.13.008,== wegens B.T.W., in een kostenraming zonder B.T.W.. Dat leidt
tot verhoging van het krediet