-4-
Burgemeester en wethouders doen van de herziening terstond mededeling aan
het desbetreffend lid en aan de voorzitter van de commissie.
3. Zodra blijkt dat een lid van de commissie de hoedanigheid op grond waar
van hij is benoemd niet meer bezit, dat hij een met het lidmaatschap on
verenigbare betrekking of functie vervult, danwel dat hij handelt in
strijd met het bepaalde in artikel 4, derde lid, houdt hij op lid van*de
commissie te zijn. Leden van een commissie uit ouders, verzorgers of
voogden verliezen de hoedanigheid op grond waarvan zij zijn benoemd, op
het moment dat geen van hun kinderen leerling van de school is en deze
kinderen de school langer dan twee jaar als leerling hebben verlaten.
4. De vervulling van een tussentijds ontstane vacature geschiedt binnen drie
maanden nadat zij is ontstaan
Artikel 13 Vergadering
1. De commissie vergadert zoveel als noodzakelijk is, met dien verstande dat
ten minste viermaal per jaar wordt vergaderd.
2. Indien 3 leden van de bestuurscommissie hem daartoe schriftelijk de wens
te kennen hebben gegeven, is de voorzitter verplicht een vergadering van
de commissie bijeen te roepen, welke uiterlijk binnen twee weken na ont
vangst van bedoeld bericht wordt gehouden.
3. De voorzitter roept de leden schriftelijk op tot de vergadering met mede
deling van de te bespreken punten.
4. De oproepingsbriefjes worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten
minste één week voor het houden van de vergadering aan de leden van de
commissie toegezonden.
Artikel 14 Besluiten
1. De commissie mag wel beraadslagen, maar niet besluiten, indien niet meer
dan de helft van de zitting hebbende leden tegenwoordig is.
2. Wanneer het in lid 1 vereiste getal leden niet is opgekomen, belegt de
voorzitter een nieuwe vergadering, welke tenminste één week van tevoren
wordt bekendgemaaktmet vermelding van de te behandelen agendaIn die
vergadering wordt met de alsdan tegenwoordig zijnde leden beraadslaagd en
besloten, doch uitsluitend over de op de agenda vermelde onderwerpen.
Artikel 15 Stemmen over zaken
1. Over alle zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd,
doch bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen
bij gesloten en ongetekende briefjes.
2. Indien bij het nemen van een besluit over een zaak door geen der leden
stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.
3. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de gewone
meerderheid geëist van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen
4. In een niet voltallige vergadering kan over punten, welke niet op de te
voren toegezonden agenda zijn toegelicht, alleen worden beslist met alge
mene stemmen van de aanwezige leden.
5. Bij het staken van de stemmen aangaande zaken wordt het nemen van een be
sluit tot een volgende vergadering uitgesteld; staken de stemmen bij die
gelegenheid opnieuw dan wordt het voorstel geacht niet te zijn aangeno
men