In februari 1991 heeft de commissie-Konijnenbelt haar werkzaamheden af
gerond en de bevindingen van haar onderzoek aangeboden aan bedoelde
colleges van burgemeester en wethouders. De bevindingen zijn neergelegd
in het rapport "De Bredase Stadsregio: Samen Verder". Van dit rapport
hebt u inmiddels een exemplaar ontvangen.
Eigen model voor de stadsregio Breda
De commissie-Konijnenbelt doet de aanbeveling een stadsregio-bestuur te
vormenwaaraan een beperkt aantal taken en bevoegdheden met een stu
rend en ordenend karakter moet worden toegekend, in het bijzonder voor
de beleidsterreinen ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, economische
ontwikkeling en verkeer en vervoer. Voor een viertal gebieden -milieu,
cultuur/sport/recreatie, onderwijs en financi'én- kan vooralsnog worden
volstaan met het bieden van een overlegplatform op stadsregionaal ni
veau, gericht op coördinatie van het beleid van de betrokken gemeente
besturen
"Interimwet" stedelijke gebieden
Het ontbreekt op dit moment aan juridische mogelijkheden om reeds aan
stonds tot een stadsregionaal bestuur, zoals de commissie-Konijnenbelt
aanbeveelt, te komen. Het kabinet heeft echter in de nota "Bestuur en
stedelijke gebieden; Bestuur op niveau" aangekondigd dat het bereid is
om door middel van een Interimwet voor stedelijke gebieden de invoering
van stadsregio's met een andere structuur dan die volgens de Wet ge
meenschappelijke regelingen mogelijk te maken.
De gemeentebesturen hebben de gelegenheid om tot in de loop van maart
a.s. hun wensen ten aanzien van zo'n Interimwet kenbaar te maken. De
commissie-Konijnenbelt heeft het mede tot haar taak gerekend om sugges
ties te doen die voor de stadsregio van belang kunnen zijn met het oog
op deze wet
De wensen voor de Interimwet met oog op de vorming van een stadsregio
zijn de volgende punten van belang:
- een procedure voor de mogelijke totstandkoming en de instelling van
zo'n regio;
- de mogelijkheid dat de regio de beoogde taken en bevoegdheden toebe
deeld kan krijgen, met inbegrip van het verzekeren van de "streek
planfunctie" van het regionale structuurplan (volgens par. 9);
- de mogelijkheid dat de regionale organen worden samengesteld en aan
gewezen overeenkomstig het in par. 10 voorgestelde:
- het voorzien in de mogelijkheid van een arbitrageregeling zoals be
doeld in par. 12;
- de mogelijkheid dat specifieke uitkeringen rechtstreeks aan de stads
regio worden gedaan.
-2-