Zowel het creëren van een regionale autoriteit als het verder onderzoeken
van een samenwerkingsverband met andere gemeenten die ook rijk zijn aan
landschappelijke waarden en die ook beiden, die ook allen de zorg hebben om
de landelijke kwaliteit verder uit te bouwen is het denk ik nodig daar de
nodige tijd aan te besteden en ook goed te kijken hoe we dat ter hand gaan
nemen. Ik kan mijnheer Van Gils zeggen dat wanneer wij het haalbaarheids
onderzoek gaan opstarten, en daarbij zijn wij ook afhankelijk op welke wijze
de andere raden in deze regio daaraan mee willen doen, dat wij zeker zullen
kijken naar de kosten, ten tweede dat we ook zeker zullen kijken naar de
wijze waarop we dat gestalte zullen geven en hoe we dat kunnen terugkoppelen
naar de raad. We moeten natuurlijk voorkomen dat dat geen exclusiviteit
wordt voor enkele bestuurders, ik noem maar iets een burgemeester bijvoor
beeld. Het moet teruggekoppeld worden en ik stel mij voor dat we dat ook met
de nodige zorgvuldigheid doen zoals we ook het afgelopen traject getracht
hebben dat te verzorgen. In algemene zin denk ik dat het goed is dat niet
alleen van de ruimtelijke conceptie van de grote stad gedacht en gehandeld
wordt maar dat ook gekeken wordt vanuit de concepten van landelijke gebie
den. De planologie die men vanuit de stad bedrijft is vaak een andere type
planologie en ook begrijpelijk dan de planologie die je bedrijft vanuit een
landelijke gemeente. Wij als gemeente Nieuw-Ginneken hebben niet alleen de
stedebouwkundige aspecten centraal gesteld in de structuurnota maar ook
andere landelijke waarden ingebracht.
Ik ben het met de verschillende sprekers eens, de heer Van Yperen heeft er
over gesproken, de heer Van Harten, de heer Garcia, de heer Posthuma, de
heer Van Gils wees voorzichtig en zorg dat er kwaliteiten blijven, en ik
denk dat we daar ook zeer zeker de komende tijd naar moeten kijken, daarbij
mag ook niet uit het oog verloren worden de raakvlakken die we hebben met
gemeenten als Chaam, Alphen en Riel en Baarle-Nassau maar zeker ook richting
het Belgische en ook als we kijken naar 1992 en alles wat daarmee samenhang.
Ik denk dat het dan ook van groot belang is dat daar waar een stevig stede
lijk gebied is dat het ook goed is dat er een grote groene kwaliteitsgebied
er ook is, enerzijds om mag ik het zeggen een groen land te laten ontwikke
len en te laten bestaan tussen steden die ambitieus zijn zoals Tilburg en
Breda en anderzijds om te voorkomen dat je ook niet in een amor randstede
lijk milieu gaat komen. Ik hoop vurig dat met alle blijheid die er mag
bestaan met betrekking tot de sociaal-economisch groei-expansie die in deze
regio plaatsvindt dat we daar oog voor blijven hebben omdat we anders een
randstedelijk milieu krijgen wat we eigenlijk ook allen niet willen. Ander
zijds moeten we ook zorgen en hebben we de plicht om de mensen die hier
wonen en werken ook adequate huisvesting te geven. Ook wat betreft de ruim
telijke vraagstukken denk ik dat er niet alleen gedacht moet worden in het
bouwen van woningen maar dat ook gezien de bevolkingsontwikkelingen, gezins
verdunningen etcetera ook andere toch mogelijkheden zijn die zeker ook
inspanningen vergen van de burgers maar die zeker ook in het belang van het
milieu en de kwaliteiten van open ruimte gewenst zijn. Ik, de heer Van
Harten, noemt het denken van een landelijke gemeenten consequent hij heeft
dat nog eens verwoord ik ben het daar volledig mee eens. De heer Van Yperen
die spreekt over het behoud van specilisatiebehoud van waarden van giste
ren maar ook voor vandaag. Ik denk dat we trachten als raad dat ook te doen
en het Komplan Bavel waar we straks nog elkaar over komen te spreken is daar
een bescheiden voorbeeld van, de aanpak van de kern Galder/Strijbeek is daar
een voorbeeld van. Het neemt niet weg dat het onder druk staat en ik denk
dat het ook van belang is dat we de kwaliteiten laten bestaan.