Artikel 2
Het salaris bij aanstelling:
1. Bij de aanstelling van een ambtenaar wordt, behoudens het bepaalde ter
zake toekenning hoger salaris en/of salarisanciënniteit bij aanstelling
alsmede het bepaalde terzake persoonlijke toelage in deze verordening,
het salaris vastgesteld op het minimumbedrag van de op zijn functie be
trekking hebbende salarisschaal.
2. Indien bij de aanstelling de ambtenaar jonger is dan 22 jaar wordt het
salaris vastgesteld op het bedrag, dat overeenkomstig zijn leeftijd in de
op zijn functie betrekking hebbende salarisschaal is aangegeven.
Artikel 3
Verhoging van het salaris:
1. Het salaris van de ambtenaar die de 22-jarige leeftijd bereikt, wordt
vastgesteld op het minimumbedrag van de op zijn functie betrekking heb
bende salarisschaal.
2. Het salaris van de ambtenaar die de 22-jarige leeftijd nog niet heeft be
reikt, wordt verhoogd op de wijze als in de betreffende schaal is aange
geven, zodra hij die hogere leeftijd bereikt.
3. Het salaris van een ambtenaar die daarvoor in aanmerking komt, wordt ver
hoogd op de wijze als in de desbetreffende schaal is aangegeven, naar ge
lang de ingevolge deze verordening verworven danwel toegekende salaris
anciënniteit
Artikel 4
Militaire dienst:
De tijd gedurende welke de ambtenaar krachtens wettelijk voorschrift verlof
geniet ter vervulling van militaire dienst of daarvoor in de plaats tredende
dienst, wordt in aanmerking genomen voor de vaststelling van de salarisan
ciënniteit, onverminderd hetgeen overigens dienaangaande in deze verordening
is bepaald.
Artikel 5
Toekenning hoger salaris en/of salarisanciënniteit bij aanstelling:
1Aan een ambtenaar van 22 jaar of ouder kan bij aanstelling een door bur
gemeester en wethouders vast te stellen salarisanciënniteit worden toege
kend tot het maximum van de op zijn functie betrekking hebbende schaal.
2. Evenzo kunnen burgemeester en wethouders bij aanstelling van een ambte
naar jonger dan 22 jaar bepalen, dat voor de vaststelling en verhoging
van het maandsalaris zal worden afgeweken van zijn leeftijd.
3. In geval van bevordering wordt de salarisanciënniteit door toepassing van
het eerste lid, zodanig vastgesteld, dat het maandsalaris in de nieuwe
functie te allen tijde uitgaat boven het maandsalaris dat de ambtenaar in
de verlaten functie zou hebben genoten.
Artikel 6
Ingang, uitbetaling en einde bezoldiging en berekening over gebroken tijd
vakken:
1. Het genot van de bezolding vangt aan met de dag, waarop de aanstelling
ingaat. Indien in het besluit van benoeming geen datum van ingang is ver
meld vangt het genot van de bezoldiging aan met de dag waarop de functie
is aanvaard