-6-
De heren H. en J. VAN GILS tekenen bezwaar aan tegen deze handelwijze. Het
college had duidelijk aan moeten geven dat er een gewijzigd voorstel op
tafel ligt.
Na de commissiebehandeling ging de VOORZITTER er vanuit dat bij alle frac
ties bekend zou zijn dat een wijziging in het voorstel zou worden aange
bracht. Overigens zal dit tezamen met andere procedures besproken worden in
de commissie ABAM.
De heer WILLEMSEN stelt voor de behandeling van dit voorstel uit te stellen
tot de septembervergadering.
Wethouder ZWIJNENBURG geeft aan dat nu aan de orde is het gewijzigd voor
stel met de aangepaste tekening voor de percelen E 2456 ged. en E 2233
geheel
Het procedurevoorstel tot uitstel van de behandeling wordt met 5 stemmen
voor, 8 stemmen tegen en 1 onthouding verworpen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het bijgestelde voor
stel. Een voorbereidingsbesluit alleen voor het agrarisch bouwblok.
12. VOORSTEL TOT HET TREFFEN VAN GEVELVOORZIENINGEN AAN WONINGEN AAN DE
STRIJBEEKSEWEG IN HET KADER VAN DE WET GELUIDHINDER.
De heren J. VAN GILS en GARCIA maken bezwaar tegen de hoogte van het bedrag
voor administratieve en bijkomende kosten, f.60.000,==, dat door Rijks
waterstaat in rekening wordt gebracht.
Wethouder ZWIJNENBURG antwoordt dat het isoleren van woningen een vrij
specialistisch werk is. Ook de kosten van begeleiding zijn in het genoemde
bedrag begrepen. Het college heeft ook twijfels bij de hoogte van dit
bedrag en zal proberen dit in overleg met Rijkswaterstaat neerwaards bij te
stellen
Met inachtneming van deze laaste toezegging wordt zonder hoofdelijke stem
ming besloten zoals voorgesteld.
14. VOORSTEL TOT HET GEGROND VERKLAREN VAN HET BEROEPSCHRIFT VAN MEVROUW
VAN GESTEL P.P. 3 SEPTEMBER 1987 EN HET ALSNOG WEIGEREN VAN DE
GEVRAAGDE BOUWVERGUNNING VOOR DE SCHUTTING AAN 'T HOFFLANDT 47 TE
ULVENHOUT
De heer J. VAN GILS kan instemmen met dit voorstel maar maakt daarbij de
kanttekening dat de burger van deze wijze van besturen niets zal begrijpen.
De heer VAN YPEREN breekt een lans voor het bestuur en zijn ambtenaren
omdat zij er door de Raad van State toe worden gedwongen een sluitende
argumentatie in de besluitvorming vast te leggen. Anderzijds is het goed
dat de burger zo'n rechtsbescherming wordt geboden. Gelukkig is in dit
geval een praktische oplossing gevonden om uiteindelijk toch aan het door
de raad gewenste beleid te kunnen voldoen. Voor mevrouw Van Gestel is deze
gang van zaken een nare kwestie geweest.
De VOORZITTER antwoordt hierop dat er niet voor niets een herbezinning op
gang is gekomen over de wijze waarop de rechten van burgers beschermd
moeten worden en hoever die rechtsbescherming moet worden bewaakt