P
kort aanlijnen:
aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte gemeten van hand
tot halsband die niet langer is dan 1.50 meter.
ARTIKEL 28
Toegevoegd wordt een nieuw Artikel 2.4.19a Gevaarlijk ras of type hond
luidende
1. het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten
verblijven of te laten lopen op of aan de weg of op het terrein van een
ander anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf, indien de
hond behoort tot een door burgemeester en wethouders bij openbare ken
nisgeving als gevaarlijk aangemerkt ras of type hond of door kruising
daarmee verkregen verwanten;
2. in afwijking van artikel 2.4.17, aanhef en onder o, geldt voor het be
paalde in het eerste lid bovendien dat de hond moet zijn voorzien van
een optisch leesbaar, niet verwijderbaar, identificatiemerk in het oor
of in de buikwand.
ARTIKEL 29
Toegevoegd wordt een nieuw Artikel 2.4.19b Gevaarlijke gebruikshonden lui
dende
1. het is anderen dan degene die met een hond en opleiding voor bewakings-,
opsporings- of verdedigingswerk bij een erkende instantie met goed ge
volg heeft afgerond verboden deze hond anders dan kort aangelijnd op of
aan de weg te laten verblijven of te laten lopen;
2. het is de eigenaar of houder van een hond, die voor bewakings-, opspo
rings- of verdedigingswerk bij een erkende instantie wordt of gedeelte
lijk is opgeleid, verboden deze hond anders dan kort aangelijnd op of
aan de weg te laten verblijven of te laten lopen;
3. het aanlijngebod als bedoeld in het eerste en tweede lid geldt niet in
dien de hond vergezeld gaat van de eigenaar of de houder die in het be
zit is van ten minste een gedrags- en gehoorzaamheidscursus-1-diploma
voor die betreffende hond;
4. onverminderd het gestelde in het eerste en derde lid is het aanlijngebod
als omschreven in artikel 2.4.17, aanhef en onder a, van toepassing op
degene die met een hond een opleiding voor bewakings-, opsporings-, of
verdedigingswerk bij een erkende instantie met een goed gevolg heeft af
gerond alsmede op de eigenaar of de houder van een hond die in het bezit
is van ten minste een gedrags- en gehoorzaamheidscurcus-1-diploma voor
die betreffende hond;
5. in afwijking van artikel 2.4.17, aanhef en onder c, en onverminderd het
bepaalde in de voorgaande leden geldt dat de hond moet zijn voorzien van
een optisch leesbaar, niet verwijderbaar, identificatiemerk in het oor
of in de buikwand;
6. onder een erkende instantie als bedoeld in het eerste en tweede lid
wordt verstaan:
a. onderafdelingen van rasverenigingen van werkhondenrassen;
b. Nederlands bond voor gebruikshondensportverenigingen
c. Koninklijke Nederlandse politiehondenvereniging;
d. Nederlands bond voor de diensthond.
-7-