ARTIKEL 56
Artikel 4.7.1 Opslag bromfietsenmotorvoertuigen, caravans, afvalstoffen,
mest, ingekuilde landbouwproducten e.d. wordt gewijzigd als volgt:
aan de titel wordt na opslag ingevoegd voertuigwrakken.
ARTIKEL 57
Na artikel 4.7.1 wordt het volgende artikel opgenomen:
Artikel 4.7.1 a Stankoverlast door verspreiding van meststoffen
1. dit artikel verstaat onder:
a. landbouw: akkerbouw, veehouderij, intensieve veehouderij en tuinbouw,
daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en
bloembollen
blandbouwgrondgrond waarop enige vorm van landbouw wordt uitgeoe
fend;
cbouwlandlandbouwgrond waarop akkerbouw- en tuinbouwgewassen worden
geteeld;
d. grasland: landbouwgrond waarop gras wordt geteeld;
e. bos: grond waarop zich een houtopstand bevindt;
f. natuurterreinen: grond waarop zich een houtopstand bevindt, alsmede
heideveld, ven, hoogveenterrein, zandverstuiving, duinterrein, kwel
der, schor, gors, slik, riet- en ruigtland, griend en laagveenmoeras
voorzover het geen landbouwgrond is;
g. dierlijke meststoffen: dunne of vaste mest die geheel of grotendeels
bestaat uit uitwerpselen van dieren;
h. dunne mest: mest die verpompbaar is;
i. vaste mest: mest die niet verpompbaar is;
j. onderwerken: het uitvoeren van een bewerking waarmee wordt bereikt
dat de dierlijke meststoffen worden bedekt met grond;
2. het is verboden op landbouwgrond, in een bos en op een natuurterrein
dierlijke meststoffen uit te rijden, op te brengen, te doen uitrijden of
te doen opbrengen
a. op zaterdag, zondag, Nieuwjaarsdag, de eerste en tweede Paasdag, de
eerste en de tweede Pinksterdag, Hemelvaartsdag, de eerste en tweede
Kerstdag en de dag waarop de verjaardag van de Koningin wordt ge
vierd;
b. bij een buitentemperatuur van 25°C Celsius of hoger;
c. indien de grond bevroren is en/of met sneeuw is bedekt;
3. burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in het
tweede lid gestelde verboden;
4. a. dierlijke meststoffen die als dunne mest op niet beteeld bouwland, op
grasland, in een bos of op een natuurterrein zijn uitgereden of opge
bracht, worden door de feitelijke gebruiker van de grond zo spoedig
mogelijk, maar in ieder geval binnen zes uren na het uitrijden en
voor 24.00 uur van de dag van het uitrijden of opbrengen, onderge
werkt
b. dierlijke meststoffen die als vaste mest op landbouwgrond, in een bos
of op een natuurterrein zijn uitgereden, worden door de feitelijke
gebruiker van de grond zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval voor
24.00 uur van de dag van het uitrijden, ondergewerkt;