De heer POSTHUMA stemt in met verdere afhandeling van dit stuk door het
college maar wenst via de commissie ABAM geïnformeerd te blijven over het
verdere verloop van deze kwestie.
Wethouder ZWIJNENBURG antwoordt dat het college op dat moment onderzoekt of
de gemeente inderdaad verplicht is tot teruggave van de gevraagde bij
drage. In algemene zin wordt een bijdrage gevraagd in die gevallen waarin
de gemeente kosten moet maken voor een bestemmingsplanwijziging. Tevens
wordt een bijdrage gevraagd wanneer door het bouwrijp maken van gemeente
gronden een particulier perceel wordt ontsloten. Het college heeft daarover
verschillende instanties om advies gevraagd.
Met betrekking tot het verzoek onder Q. en de daarop ontvangen reaktie van
de fractie Gemeentebelangen Bavel stelt wethouders VAN DER WESTERLAKEN voor
een en ander integraal, voorzien van een notitie van het college, te behan
delen in de commissievergadering van 8 oktober 1991.
De heren J. en H. VAN GILS zijn van mening dat de behandeling van dit ver
zoek van 27 juni 1991 te veel tijd kost. Laatstgenoemde kan zich bovendien
niet verenigen met het ambtelijk advies.
Wethouder ZWIJNENBURG antwoordt dat het standpunt van het college op dit
verzoek afwijzend is geweest. Daartegen wordt nu bezwaar gemaakt bij de
raad. Aan de hand van een notitie van het college kan behandeling plaats
vinden in de commissie VROM van 8 oktober 1991.
De ingekomen stukken A. t/m L. worden voor kennisgeving aangenomen en de
overige stukken worden voor verdere behandeling in handen van het college
gesteld zoals voorgesteld.
4. AANBIEDING VAN DE GEMEENTEREKENING 1990.
De rekening algemene dienst en grondbedrijf 1990 wordt staande de vergader
ing aan de leden van de raad aangeboden. Behandeling zal plaatsvinden zoals
in het voorstel omschreven.
5. AANBIEDING VAN DE GEMEENTEBEGROTING 1992.
De begrotingsstukken worden staande de vergadering aangeboden. Behandeling
zal plaatsvinden zoals voorgesteld.
6. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE TWEEDE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAAT
SELIJKE VERORDENING NIEUW-GINNEKEN
Namens zijn fractie verklaart de heer BASTIAANSSEN zich niet te kunnen ver
enigen met artikel 57 van het wijzigingsvoorstel omdat het daarin bepaalde
enerzijds tekstueel achterhaald is door hogere wetgeving en anderzijds
inhoudelijk erg diep ingrijpt in de bedrijfsvoering van de agrarische
beroepsbevolking. Het bepaalde in lid 2 is reeds geregeld in hogere wetge
ving. De presentatie van dit artikel is een schoolvoorbeeld van de onwe
tendheid welke er buiten de agrarische sector heerst ten aanzien van de
milieumaatregelen waarmee deze sector wordt geconfronteerd. Het meest
wezenlijke is het verbod om in het weekend, op zaterdag en zondag, mest uit
te rijden. Er wordt de laatste jaren door de agrariërs op vrijwillige basis
al zo min mogelijk mest uitgereden in het weekend. Ook hetgeen in de leden
4 en 5 wordt bepaald ten aanzien van het binnen 6 uur onderwerken danwel