3. Bij de vaststelling van het werkprogramma als bedoeld in het tweede lid: a. zullen partijen de opgaaf die de dienstafnemende gemeente heeft gedaan in het kader van het Besluit Uitvoering Gemeentelijk Milieubeleid (BUGM) alsmede opgaven gedaan in het kader van andere, al dan niet op het Nationaal Milieubeleidsplan(-plus) gebaseerde, bijdrageregelingen de uitvoering van het milieubeleid of de gemeentelijke milieutaak betreffende, als uitgangspunt nemen; b. zal het aantal uren voor het eerstkomende jaar niet minder bedragen, dan het aantal uren dat voor dat jaar reeds eerder werd vastgesteld; c. zal het aantal uren voor het tweede jaar niet 0 minder bedragen dan 50% van het voor het eerste jaar vastgestelde aantal. 4. Zodra het aantal uren dat voor enig tweede jaar wordt vastgesteld minder zal gaan bedragen dan 10% van het voor het eerste jaar van de lopende contractsperiode overeengekomen aantal uren, wordt de gemeente geacht de overeenkomst te willen beëindigen en treedt artikel 9 in werking. 5. Het overeenkomstig het eerste en tweede lid vastge stelde aantal uren wordt aangemerkt als zijnde het minimum aantal uren als bedoeld in artikel 5, le lid, onder b, waartoe de gemeente zich verplicht deze aan de dienst te vergoeden tegen het alsdan geldende tarief ongeacht de vraag of dit aantal uren ook daadwerkelijk al dan niet is afgenomen. 6. De dienst garandeert in kwantitatieve zin de beschik baarheid van het aantal uren in menskracht, dat over eenkomstig het eerste lid is vastgesteld. 7. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt binnen één maand na datum van ondertekening van deze overeenkomst voor de eerste maal het werkprogramma vastgesteld en vastgelegd voor de jaren 1991 het eerste jaar) en 1992 het tweede jaar) -4-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 39