De heer J. VAN GILS merkt in dat verband op dat het toch frappant is dat in Bavel de bus niet uit een bepaalde straat is te krijgen en in Ulvenhout krijgt men hem er niet in. Wethouder ZWIJNENBURG antwoordt dat in de onderhandelingen met de BBA wel op meer tegenstrijdigheden wordt gestuit. Zo zal bij gelegenheid nog eens aandacht gevraagd worden voor een aansluitende dienstregeling op de treinen. Het is duidelijk dat er voor het ontwikkelen van eigen bedrijventerreinen zowel in Bavel als in Ulvenhout maar enkele lokaties voorhanden zijn. De onderhandelingen om in Ulvenhout over de benodigde gronden te kunnen beschikken verlopen uiterst moeizaam. In Bavel zouden voor de verdere ontwikkeling twee bedrijven moeten wijken. De grondprijs die daarna in rekening moet worden gebracht maakt het zeer twijfelachtig of daarmee de beoogde doelstelling nog wel bereikt kan worden. Voor vestiging in Bavel zijn op dat moment 8 aanvragen in behandeling, voor Ulvenhout 7. Het benodigde grondoppervlak in zowel Bavel als Ulvenhout bedraagt 1 ha. Met andere woorden een kleinschalige aanpak. Bij deze aanvragen zitten er enkele waarvoor een oplossing op korte termijn dringend gewenst is. De heer H. VAN GILS is van mening dat op middellange termijn, voor vestiging en sanering, grotere oppervlakten nodig zullen zijn dan nu door de wethouder aangegeven. Wethouder ZWIJNENBURG heeft daar wel oog voor maar een sluitende grondexploitatie is niet gediend met het lang in bezit houden van onrendabele grond. Daarom onderzoekt het college alternatieven. Ten aanzien van de volkshuisvesting wordt door alle partijen gesignaleerd dat de richtgetallen te laag zijn. Met de toegewezen capaciteit, 50 woningen per jaar en dat aantal zal nog dalen, kan niet voldaan worden aan de vraag. De jongeren moeten noodgedwongen elders onderdak zoeken. Het aantal urgente gevallen wordt met de dag groter. Desalniettemin worden er diverse projecten aangeboden. Voor de huisvesting van ouderen is en wordt er op projectmatige wijze een en ander tot stand gebracht. In totaal staan 325 personen voor bouwgrond of een premiekoopwoning ingeschreven die voldoen aan de door de raad vastgestelde verkoopvoorwaarden. In totaal staan 500 kandidaten ingeschreven. Van de 325 ingeschrevenen zijn er 115 die nog geen eigen woonruimte hebben (starters dus). Voor de verdeling van de premiekoopwoningen in Ulvenhout zijn 70 starters en bewoners van een huurwoning aangeschreven. Daarvan hebben er 35 gereageerd en uiteindelijk zijn er 15 tot koop overgegaan. Onder degenen die niet hebben besloten tot aankoop van een woning is geënquêteerd naar de reden waarom. In commissieverband zal de raad daarover geïnformeerd wor den.In 1985 is bij de vaststelling van het Streekplan West-Brabant de gemeente ingedeeld in een bepaalde groeiklasse tot het jaar 2000. In groeiklasse 5 betekent dit dat er tot 2000 in totaal 900 woningen gebouwd mogen worden. Daarvan waren er in 1990 reeds 530 gebouwd en met het restant, 370, moeten we het doen tot het jaar 2000. Het is duidelijk dat daarmee de woningnood niet kan worden opgelost en dus spant het college zich in om dat aantal uit te breiden. Binnen de RVC wordt druk gepraat over aanpassing van de richtgetallen. In de vergadering van 23 mei heeft de wethouder bezwaar gemaakt tegen het aantal toe te wijzen woningen. De RVC onderkent de problematiek. De werkwijze van Nieuw-Ginneken wordt zelfs als voorbeeld aangehaald. Ook in de vergadering van september j.l. is bezwaar gemaakt tegen de verdeling van de diverse contingenten. De verdeling tussen premiewoningen en vrije sectorwoningen leidt voor Nieuw-Ginneken tot problemen. Enerzijds wordt er geklaagd dat de koopkracht af zou vloeien naar de randgemeenten en anderzijds wordt die randgemeenten niet de gelegenheid geboden te bouwen voor de doelgroepen binnen de eigen gemeente, i.e. premiewoningen voor eigen inwoners. De wethouder heeft een kleine hoop dat er na 1992 van enige bijstelling sprake zal zijn. 13

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 487