Als laatste fractievoorzitter krijgt de heer POSTHUMA namens de Partij van de Arbeid het woord. Mijnheer de voorzitter, Bij de vorige algemene beschouwingen heb ik namens de fractie van de Partij van de Arbeid duidelijk gemaakt dat wij bepaald ongelukkig waren met de totstandkoming van het college. Er is geen aanleiding daar nu op terug te komen. Wij willen dit keer wel iets zeggen over het functioneren van het college. De uitbreiding van het aantal wethouders van twee naar drie is destijds vooral gemotiveerd vanuit de wens om de werkdruk te verminderen en dientengevolge de kwaliteit van het functioneren van het college te verhogen. Zijn we in die opzet geslaagd? Voor wat betreft de werkdruk maken we ons niet veel zorgen; de heren lopen er in het algemeen fris en monter bij dus dat zal wel in orde zijn. Voor wat betreft de kwaliteit van het functioneren zijn we minder optimistisch. Het nakomen van toezeggingen aan de Raad, de doeltreffendheid van de besluitvorming, de informatie aan de Raad en de coördinatie en communicatie binnen het college, al die zaken baren ons zorgen. Om maar eens wat voorbeelden te noemen. Ons werden onder meer toegezegd: een voorstel voor de behandeling van bezwaar- en beroepschriften; een bijstelling van de kadernota automatisering; evaluatie van de voorlichtingsnota; een nota jeugd- en jongerenbeleid; een voorstel tot wijziging van het reglement van orde; een milieu-actieplan (inmiddels half oktober 1991 verschenen) Deze opsomming is bepaald niet volledig en kan moeiteloos worden uitgebreid. Wij willen niet beweren dat er niet gewerkt zou zijn. Wij zijn ervan overtuigd dat dat wel het geval is, met name door de ambtenaren. Het college zou zich wellicht eens moeten bezinnen op de eigen mogelijkheden - en vooral ook de beperkingen - om zodoende wat meer overeenstemming te bereiken tussen de gedane toezeggingen en de daadwerkelijke uitvoering. Als ik een voorbeeld wil noemen van gebrekkige communicatie hoef ik maar twee woorden te zeggen, "ponyweitje" en "kunstwerk" en het zal u volslagen duidelijk zijn wat we bedoelen. Het is dieptriest dat het initiatief en de inzet van inwoners die zich betrokken voelen bij de verbetering van onze leefomgeving en zich daarvoor willen inzetten, op die manier zijn afgestraft. Op de doeltreffendheid van de besluitvorming kom ik nog terug, met name bij het onderdeel onderwijs. 24

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 525