college heeft voorbereid. Voor de extra subsidie, die voor restauratie van de kerk in Bavel is
binnengehaald, is de hele Bavelse gemeenschap het college dankbaar.
De opmerkingen van zijn fractie over de Galderse Meren zijn door het college verkeerd uitgelegd.
Nog steeds bestaat er geen inzicht in de definitieve vorm die dit project gaat krijgen. Het C.D.A. wil
daar geen verblijfsrecreatie toestaan. De ontgrondingen in dat gebied kunnen nog tien jaar duren.
Misschien kan pas over een eindbestemming worden gesproken als dat allemaal achter de rug is.
Veel vooruitgang is er in het afgelopen jaar op dat terrein niet geboekt.
Bij de diverse vormen van automatisering op het gemeentehuis ontbreekt het nog aan de noodzakelij
ke integratie. Automatisering van bestaand werk bespaart arbeidsplaatsen. Door automatisering wordt
ook beschikt over meer gegevens, om daar wat mee te doen heeft men inderdaad meer personeel
nodig.
De heer VAN GESTEL ziet daarin een bevestiging van zijn opmerking over automatisering in de
eerste termijn.
De heer J. VAN GILS vervolgt met het uitspreken van de wens tenminste een deel van de verhoging
van de rioollasten te verwerken in de onroerendgoedbelasting. Vorig jaar namelijk werd de aanleg
van een overstort op de riolering in het kader van het Chaamse Beken-plan nog begroot ten laste van
de gewone dienst terwijl dat nu is overgeheveld naar het rioolrenovatiefonds.
De heer VAN GESTEL merkt daarbij op dat uit de discussies over invoering van een rioolrecht
duidelijk naar voren is gekomen dat iedere aangeslotene zijn aandeel zou betalen. Bij gedeeltelijke
verwerking in de OGB moeten de (70) niet aangeslotenen meebetalen aan een voorziening die zij zelf
niet kunnen krijgen.
De heer POSTHUMA merkt op dat bij invoering van het rioolrecht is gesuggereerd de OGB
eenmalig met dat bedrag te verhogen. Voor dat voorstel was geen meerderheid in de raad te
verkrijgen.
Afsluitend vraagt de heer J. VAN GILS aan te geven wie bepaalt wat er op de besluitenlijst van
B W wordt gepubliceerd richting raad. Recent trof hij in het weekblad de publikatie van een aantal
bouwvergunningen aan die niet op de besluitenlijst van gelijke datum vermeld waren.
De heer VAN YPEREN haalt een aantal uitspraken aan welke gedaan zijn bij de Algemene
Beschouwingen 1991. "Bij de realisering van woningen kiezen projectontwikkelaars steeds meer een
rol als concurrent van de gemeentelijke overheid. Mede hierdoor worden prijzen opgedreven.
Leefbaarheid Nieuw-Ginneken wil op dit punt duidelijk zijn. De gemeente moet de verwerving van
grond voor woningbouw zelf in de hand blijven houden, ook als dat tot hogere grondprijzen zou gaan
leiden. Er moet wellicht overwogen worden om projectontwikkelaars die zelf aan grondverwerving
doen uit te sluiten van vergunningen. Kleinschalig bouwen leidt tot pluriforme vormgeving, hetgeen
mede de charme van onze dorpen bepaalt.De Algemene Beschouwingen van die groepering zien er
nu toch heel anders uit. Het is net zoals bij de omleiding Ulvenhout waar een mening van de ene op
de andere dag kan omslaan. Daar zullen wel aanwijsbare redenen voor zijn maar ze ontgaan spreker.
De gemeenteraad heeft met zorg een puntensysteem voor de uitgifte van bouwgrond opgebouwd.
Door projectontwikkeling is de totaalstand op die puntenlijst niet van belang wel die op de bankreke
ning. Koppelverkoop, grond plus aannemer plus projectontwikkelaar, is altijd kostbaarder. Dat is
prijsopdrijving van het geheel. Nieuw-Ginneken moet zich daarom bij het oude beleid houden. De
wethouder zegt echter dat het niet anders kan. Inventiviteit betekent dat niet wordt berust in de
huidige situatie. Spreker vraagt zich daarom af of na het antwoord van de wethouder de discussie
over het in exploitatie brengen van de Kraayenberg is gesloten. Is er geen alternatief?