Richting C.D.A. merkt spreker op dat hij goed begrijpt dat die fractie het beleid van B W goedkeurt. Dat vervolgens ongezouten kritiek wordt geleverd op een aantal punten kan hij niet plaatsen. Voorbeelden daarvan zijn: er moet meer planmatig gewerkt worden in commissies, voor speelautomaten moet een ontmoedigingsbeleid gevoerd worden, terugdringen automobiliteit is dweilen met de kraan open, beleidsnota's moeten tussentijds in de commissies getoetst worden, het welzijnsprogramma 1992 heeft niet de schoonheidsprijs, en zo meer. Dit overziende vraagt hij zich af of het C.D.A. wel zo gelukkig is met het functioneren van het college. De heer WILLEMSEN geeft daarop als reactie dat zijn fractie beide termijnen van de Algemene Beschouwingen is ingegaan met de constatering dat het college tot tevredenheid functioneert. Wat het commissiewerk betreft moet er van tijd tot tijd ruimte zijn tot een herbezinning. Zijn fractie heeft wel kritiek maar dat is positieve kritiek. Bedoeld als stimulans voor het college. Zijn betoog vervolgend verklaart de heer H. VAN GILS zich voorstander van sluiting van de stortplaats Bavel/Dorst medio 1992. Daarbij wil hij niet de ogen sluiten voor de problemen die er zijn bij het opstarten van de stortplaats Zevenbergen. Als het om praktische redenen noodzakelijk is dat er enkele maanden langer gestort wordt op Bavel/Dorst dan heeft hij daar geen moeite mee. Wellicht kan Nieuw-Ginneken dan in aanmerking komen voor de ongemakken toeslag die ook aan Zevenbergen in het vooruitzicht is gesteld. In de gewestraadsvergadering van die middag werd gesignaleerd dat nog niet alle gemeenten het enquêteformulier voor de inzameling van Groente Tuin en Fruit afval hebben ingezonden; is dat van Nieuw-Ginneken verstuurd? Begin 1993 zal de compostering op Moerdijk van start gaan. Is Nieuw-Ginneken daarop voorbereid; een en ander vergt nog flinke investeringen. Richting P.v.d.A. merkt spreker op dat zijn fractie reeds jaren aandringt op een nieuwe functie van de v.m. Brigidaschool in het komplan Bavel. Op korte termijn moet ook de positie van 't Hoekhuis daarin betrokken worden en voor de wat langere termijn ook die van het klooster. Ook de heer PAULUSSEN neemt nog enkele punten onder de loep. Ten aanzien van het woning bouwprogramma constateert hij dat dit te gering blijft. Hij daagt wethouder Zwijnenburg uit andere mogelijkheden te bedenken om toch voldoende woningen te kunnen bouwen. Spreker is ook niet tevreden over het feit dat nog geen lokatie voor de bouw van seniorenwoningen in Ulvenhout is aangewezen. Als wethouder Van der Westerlaken zegt dat herziening van het bestemmingsplan Buitengebied problematisch is vanwege de daarin aanwezige agrarische bedrijven dan wil dat nogal wat zeggen want 95% van het buitengebied bestaat uit landbouwgrond. Spreker vraagt daarom om een volledige inventarisatie van alle wensen van elk deelgebied om aan de hand daarvan een goed afgewogen oordeel te kunnen vormen over de herziening. De opmerking van de heer Van Gestel als zou bermverschraling een (te) kostbare zaak zijn wordt door spreker bestreden. Rijkswaterstaat beschikt over zeer positieve ervaringsgegevens over een periode van 20 jaar. In plaats van onkruiden spreekt hij liever over ongewenste kruiden. Naast agrarische belangen gelden in het buitengebied ook andere waarden. Naar aanleiding van de totstandkoming van de openbare basisschool in Bavel heeft de heer Willemsen verzocht om duidelijkheid ten aanzien van de positie van raadsleden in de bestuurscommissies. De heer PAULUSSEN heeft daarom de wedervraag of er klachten zijn over het functioneren van de twee raadsleden in de bestuurscommissie Openbaar Onderwijs. Zijn die klachten geuit vanuit het onderwijsteam, vanuit de oudercommissie, vanuit de medezeggenschapsraad? Kortom welke zijn de redenen om de discussie daaromtrent te openen. Spreker is de mening toegedaan dat raadsleden in de bestuurscommissies zitting hebben genomen namens de raad. Zij dienen vervolgens hun volle verantwoordelijkheid als bestuurder te nemen. In zijn reactie zegt de heer WILLEMSEN dat het in eerste instantie gaat om het functioneren van raadsleden in de bestuurscommissies. Hij is er voorstander van dat in bepaalde bestuurscommissies

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 631