TOELICHTING BIJ DE VERORDENING BETAALD OUDERSCHAPSVERLOF Algemeen De voorliggende regeling is bedoeld als vervanging van de experimentele re geling over de aanspraak op ouderschapsverlof, die gold tot 1 juli 1991. In deze nieuwe modelverordening zijn onder meer suggesties verwerkt die zijn gedaan bij de evaluatie van de experimentele regeling (zie onze circulaire van 26 november 1990, OPZ/71704). Een aantal bepalingen is aangescherpt en enige nieuwe zijn toegevoegd. Wij wijzen u bijvoorbeeld op de bepalingen over verlofopname bij meerlingen, op de hogere compensatie bij bezoldiging in de laagste salarisschalen, de opbouw van de vakantietoelage, de betaling van de pensioenpremie etcetera. Het ouderschapsverlof is in eerste instantie bedoeld als een werkgelegen- heidsmaatregelDoor de deelnemers tijdens hun afwezigheid te vervangen wor den tijdelijke arbeidsplaatsen gecreëerd. Tevens wordt aan ouders van jonge kinderen de gelegenheid geboden ouderschapstaken te combineren met een be taalde baan Inmiddels is de Wet op het ouderschapsverlof (wet van 21 november 1990, Stb. 562) van kracht geworden. Deze geeft recht op onbetaald ouderschapsverlof (onder bepaalde voorwaarden). In artikel II, lid 2 wordt bepaald, dat de wet niet van toepassing is op het overheidspersoneel waarvoor een alternatieve voorziening is getroffen, die aanspraak op ten minste hetzelfde aantal ver lofuren biedt. Deze modelverordening moet worden beschouwd als zo'n alterna tieve voorziening. Men kan dus geen beroep op zowel de wet als de verorde ning doen voor hetzelfde kind. Als er een verordening is vastgesteld, gaat die voor. Voor kinderen die voor 1 januari 1989 zijn geboren en de school gaande leeftijd nog niet hebben bereikt, is wel beroep op de wet mogelijk, omdat voor hen geen aanpraken aan de verordening kunnen worden ontleend. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Ook medewerkers met een tijdelijke aanstelling of arbeidsovereenkomst kunnen een beroep doen op de verordening, wanneer zij voldoen aan de eisen. Mede werkers met een gewone arbeidsovereenkomst die in aanmerking komen zijn, omdat er sprake moet zijn van een dienstverband van minstens een jaar, al leen degenen die in dienst zijn op basis van een werkgelegenheidsbevorderen- de maatregel. Het kan zijn dat deze maatregel de deelname aan de ouder schapsverlofregeling niet toelaat. Dit is dus iets om zorgvuldig na te kij ken. Bovendien moet het gaan om een dienstverband met de gemeente en niet, zoals bij de Jeugdwerkgarantiewetom een arbeidsovereenkomst met een door de gemeente op te richten stichting of iets dergelijks. Als de bezoldiging plaatsvindt volgens een bepaalde schaal, dan is het nummer daarvan bepalend voor de hoogte van de doorbetaling. Vindt de bezoldiging niet plaats volgens een schaal, maar ontvangt men bijvoorbeeld het minimumloon, dan is de laag ste schaal waarin het inkomen kan worden ingepast bepalend voor de hoogte van de doorbetaling. Wie 2.250 gulden per maand verdient wordt dan door betaald alsof hij volgens schaal 1 bezoldigd wordt, ongeacht het feit dat dit bedrag ook in schaal 2 of 3 ingedeeld kan worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 655