-5-
- de definiëring en hantering van het begrip "passende arbeid", waarbij
tevens gedacht kan worden aan een nuancering van dit begrip al naar ge
lang leeftijd, opleiding en arbeidsverleden van de cliënt;
- beleid ten aanzien van schoolverlaters. Dienen dezen zich direct
"breed" op te stellen of mogen zij zich enige tijd oriënteren op de
arbeidsmarkt voor het vinden van passende arbeid?
- beleid ten aanzien van hoofden van één-oudergezinnen, veelal vrouwen.
In welke omstandigheden mag/moet men van hen verwachten dat zij zich
beschikbaar stellen voor de arbeidsmarkt? Dit, gelet op leeftijd, op
leiding, arbeidsverleden, maar ook gelet op de leeftijd van de kinde
ren, en de tot op heden gebrekkige buitenschoolse opvangmogelijkheden;
- beleid ten aanzien van cliënten die na heroriënteringsgesprekken bij
het GAB "onbemiddelbaar" zijn verklaard.
Methode tot beleidsontwikkeling:
Bureau Maatschappelijke Zorg presenteert een beleidsnota, na overleg met
de rijksconsulent Sociale Zaken, en eventuele bespreking in het DIVOSA-
overleg.
Concreet doei:
College van burgemeester en wethouders stelt basisregels vast. Afwijking
is in het kader van het "maatwerk" mogelijk, doch dient duidelijk /beargu
menteerd te worden.
Termijn:
April 1991.
Financiële aspecten week en scholing
De "voeding" hiervoor bestaat uit drie uitkeringen:
1. Uitkering art. 36 WWV f 8.736,
Deze uitkering is gekoppeld aan het aantal inschreven werkzoekenden
bij het GAB, afkomstig uit Nieuw-Ginneken per 1 januari 1990 (peil
datum) x f 48,Het aantal was 182. De uitkering is vrij besteedbaar
binnen het brede terrein van sociale vernieuwing.
2. Startgeiden banenpools f 14.000,
Dit is f 7.000,per plaats. Overigens is dit slechts een gedeelte
van de bekostiging. Ook uit andere bronnen komt geld. Dit geld is NIET
vrij besteedbaar.
3. Jeugdwerkgarantiewet per plaats f 990,
Dit geld is NIET vrij besteedbaar.