De VOORZITTER stelt vast dat er overeenstemming heerst over grondige aanpassing van het reglement van orde. Daar is twee maal over gesproken. Resteert een verschil van inzicht over de wijze van opening en sluiting van de raadsvergadering, artikel 9. Tijdens de laatst gehouden vergadering van de commissie A.B.A.M. is daarover indringend beraadslaagd. Er blijft een verschil van opvatting bestaan. Men kan overwegen te kiezen voor een moment van bezinning waarbij elk raadslid voor zichzelf afvraagt waarin hij/zij de inspiratie vindt om aan die vergadering deel te nemen. Daarin kan men terugvallen op de eigen geloofsovertuiging. Anderzijds kan men kiezen voor het uitspreken van een gebed. Uit eigen geloofsovertuiging heeft de VOORZITTER daar geen probleem mee. De heer Posthuma heeft in brede zin aangegeven dat zoiets bij anderen vragen kan oproepen. Zowel op commissieniveau als binnen het college is er een meerderheid gevonden die de voorkeur geeft aan het uitspreken van een gebed. Daarmee is niet gezegd dat er geen begrip is voor eikaars opvattingen. Duidelijk is wel dat het vertrekpunt voor verschillende raadsleden anders ligt. In een moment van nonverbale communicatie kan soms grote kracht liggen. De VOORZITTER wil het amendement in stemming brengen. Wat de uitkomst daarvan ook moge zijn. Hij hoopt dat men toch tot een goede hantering van de opening en de sluiting van de raadsver gadering zal weten te komen. De heer J. VAN GILS vraagt om een schorsing van de vergadering voor beraad binnen zijn fractie. De VOORZITTER schorst de vergadering voor 5 minuten. Na heropening van de vergadering verleent de VOORZITTER opnieuw het woord aan de heer J. van Gils. Namens zijn fractie stelt de heer J. VAN GILS dat art. 9 van het concept reglement van orde geen onderwerp van politieke discussie zou mogen zijn. Hij stelt daarom voor het reglement van orde vast te stellen, behoudens dat artikel 9 en daarover opnieuw met elkaar in gesprek te gaan. Er moet voor artikel 9 een vorm gevonden worden waar een ieder zich in kan vinden. De heer H. VAN GILS steunt met zijn fractie dit voorstel. De heer POSTHUMA is graag bereid tot een nadere gedachtenwisseling over de inhoud van artikel 9 en stemt in met uitstel. De heer WILLEMSEN is voorstander van de voorgestelde tekst en wil het reglement van orde in deze vergadering integraal vaststellen. De heer GARCIA is van mening dat het hele voorstel uitvoerig genoeg is besproken en stelt voor het reglement van orde in zijn geheel vast te stellen. De VOORZITTER stelt vast dat een meerderheid in de raad, minus drie fracties, voorstander is van behandeling van het reglement van orde - in zijn geheel - in deze raadsvergadering. Het is mogelijk de behandeling nog eens aan te houden, aan de andere kant is daarover tot twee maal toe heel uitputtend gesproken in de commissie A.B.A.M.. Hij betreurt dat uitgerekend over het uitspreken van het ambtsgebed verschil van mening blijft bestaan. De heer H. VAN GILS is niet bereid over dit specifiek onderdeel van het reglement van orde te stemmen. Hij stelt voor de behandeling aan te houden. De heer VAN GESTEL stelt dat in de twee commissievergaderingen oprecht is geluisterd naar eikaars standpunten. Hij houdt echter vast aan de 50 jarige traditie van deze Raad in deze Gemeente, de vergaderingen te openen en te sluiten met een gebed. Wat de tekst van het gebed aangaat is hij van mening dat een ieder die gelooft in een opperwezen zich daarin kan herkennen. Een groot deel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 124