advies uitgebracht, hetgeen hem in hoge mate verbaast. De landgoederenzöne is een hoogwaardig natuurgebied en ook het Markdal is een natuurgebied. In het Markdal worden de bewoners door de provincie zoveel beperkingen opgelegd dat men min of meer om financiële redenen gedwongen is om zich elders te gaan vestigen, en hier wordt voorgesteld, ook om financiële redenen, meer mensen naar dit gebied toe te trekken. Ook kan hij het niet rijmen met het gemeentelijk beleid dat gevoerd wordt in de omgeving van de Moerstraat, want daar doet men al het mogelijke om de burgerbebouwing, al dan niet legaal gebouwd, weg te krijgen. Om deze redenen is hij tegen het voorstel, maar anderzijds vindt hij ook dat er onvoldoende argumenten aanwezig zijn om af te wijken van een regel in het bestemmingsplan buitengebied, 'geen medewerking te verlenen aan het wijzigen van een bestemmingsplan ten behoeve van de totstandkoming van nieuwe burgerbewo- ning in het buitengebied'. De heer VAN YPEREN stelt dat zijn fractie hier ook moeite mee heeft, om de eenvoudige reden dat het een uitzondering is. Uitzonderingen bevestigen de regel, maar het kan niet vaak gebeuren dat zo'n voorstel voor ons ligt. We beseffen nu heel goed de waarde van onze monumenten en dit is niet het enige, er zijn er meer. We begrijpen heel goed dat het restaureren en onderhouden van monumenten erg veel geld kost, maar zijn fractie heeft toch verschrikkelijk veel moeite met de manier zoals die hier voor ons ligt, dus iets toestaan wat normaal gesproken niet bij onze besluitvorming hoort. In dit geval kunnen zij begrip opbrengen, maar het moet bij een hoge uitzondering blijven. De volgende keer zullen zij hier een heel heet hangijzer van maken. Jarenlang verkopen we het op een andere ma- nier en dan past dit voorstel eigenlijk niet in het plaatje. Wethouder VAN DER WESTERLAKEN betoogt dat het college burgerwoningen in het buitenge bied stelselmatig afwijst. Vaak wor- den er verzoeken ingediend en de raad weet hoe het college daar tegenover staat. Maar het unieke van dit verhaal is niet alleen dat ene gebouwtje, maar, zoals ook in de stukken stond, het unieke is het hele complex, het complex van de boerderij plus de nabijheid van Anneville; één geheel, landhuis, koetshuis, boerderij, schuur. Dat is zeker de moeite waard en dan hebben we het vooral over de cultuur-historische belangen, architectonische belangen, en niet van dat ene gebouwtje, maar het belang van het geheel. De raad weet ook dat de provincie praktisch nooit bereid is mee te werken aan burgerwoningen in het buitengebied. Hier heeft ook de provincie een uitzondering voor willen maken. Een uniek verhaal en ik denk dat mijnheer Van Yperen daar ook op wijst. In de stukken heeft de PPC het ook heeft over het ensemble en eigenlijk bedoelt men daar precies hetzelfde mee. Ook op provinciaal niveau wordt daar het belang van erkend. Vandaar dat ze daar bij hoge uitzondering ook hun medewerking aan verlenen en dat is voor het college precies hetzelfde. Volgens de heer VAN GESTEL praten de wethouder en de heer Bastiaanssen langs elkaar heen. Op het bestemmingsplan buitengebied staat niet de specificatie van het perceel waarop het ge bouw is gelegen, anders waren misschien de oogjes wel opengegaan. Dit is natuurwetenschappe lijk gebied. Dat wil zeggen dat het een heel puur natuurgebied is en de wethouder is ook wet houder van natuur en milieu en die twee zaken botsen wel degelijk. Vraagt een agrarische eigenaar met zo'n gebied om een schuilhut te mogen bouwen, dan mag dat niet, en wij geven nu als raad iemand die ik dat best gun, want het is zijn goed recht om het te proberen, de kans weliswaar om een karhok te restaureren, maar tevens de kans om twee woningen te vestigen, waarbij al bij voorbaat vaststaat dat er eentje verkocht wordt, dus projectontwikkeling is nog niet zo'n vreemd woord in dit geval. Hij sluit zich heel principieel aan bij de heer Bastiaanssen en stemt tegen dit voorstel. Wethouder VAN DER WESTERLAKEN wil zich toch concentreren op dit verhaal en niet op de hele discussie. De discussie over het gebied van het Markdal komt nog. Hij zegt slechts het unieke van het verhaal te hebben willen aangeven. Hij herhaalt dat het college stelselmatig burgerwo ningen in het buitengebied, waar dan ook, afwijst. Volgens hem moet hier vooral de nadruk gelegd worden op de cultuur-historische waarde, die in brede kringen onderschreven wordt. Ons

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 185