De heer VAN GESTEL constateert dat er langs allerlei wegen bomen geplant worden. Sommige
wegen zijn echter nogal smal. Hij noemt hierbij enige voorbeelden. Hij dringt er op aan er bij het
planten van bomen toch vooral op te letten dat er ook over tien jaar nog ruimte genoeg zal zijn
om gewoon verkeer mogelijk te doen zijn.
Wethouder ZWIJNENBURG antwoordt dat het planten van bomen geschiedt conform het
landschapsbeleidsplan. Hij is het wel met de heer Van Gestel eens dat je geen zaken moet uitvoe
ren waardoor de situatie onveiliger wordt. Het is alleen de vraag of het daarmee onveiliger wordt.
Hij stelt voor daar in de commissie nog eens over te praten. Hij meent wel dat van een optische
versmalling van een weg toch enige snelheidsremmende werking zou kunnen uitgaan. Er zal in
ieder geval voor gezorgd worden dat de situatie niet onveiliger wordt, maar men zal zich soms
wel eens enigszins moeten aanpassen.
De heer MARTENS vraagt in dit verband naar de houtwal langs de verkeerswegen. Hij meent
daar enige beweging bespeurd te heb- ben. Het lijkt alsof er bomen geplant worden. Is het
inderdaad zo dat er een aanvang is genomen? Overigens, zijn die bomen van dichtbij ook zo
Wethouder VAN DER WESTERLAKEN stelt dat men inderdaad begonnen is met het planten van
bomen langs de rijksweg. Hij moet toe- geven dat het erg kleine sprietjes zijn, maar hopelijk
worden die in de toekomst dikker en hoger.
De VOORZITTER sluit de vergadering met het voorgeschreven gebed.
klein?
ALDUS VASTGESTELD IN DE OPENBARE VERGADERING VAN 14 JULI 1992,
DE RAAD VOORNOEMD,
16