stichting. Het is ogenschijnlijk een vreemde zaak dat zij taken gaan uitvoeren waar ze goed voor toegerust zijn, maar die ze in de praktijk niet zelf uitvoeren. De heer POSTHUMA stelt dat zijn fractie al lang van mening is dat uitvoering van woningtoewij zing deel uitmaakt van de nor-male exploitatiewerkzaamheden van een woningbouwvereniging. Dat betekent dat zij er inderdaad voor zijn dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de toewijzing wordt overgedragen aan de woningbouwvereniging. Het moet natuurlijk zo zijn dat ook in de toekomst het gemeentebestuur van Nieuw-Ginneken greep houdt op de toewijzingscriteria en op de maatstaven die je hanteert om tot een puntenwaarderingssysteem te komen wat je hanteert bij de toewijzing. Uitvoering is dan een zaak die bij de woningbouwvereniging net zo goed kan plaatsvinden als in dit huis en gezien de beschikbare deskundigheid heeft hij er alle vertrouwen in dat dat in de toekomst ook goed zal gaan. Hij vindt de vraag of dat bij Laurentius zelf gebeurt of dat ze daar die stichting centrale woningtoewijzing in Breda voor inschakelen op zich niet interessant, zolang we er maar vanuit mogen gaan dat het niet in één bestand terechtkomt en dat ze voor onze woningen niet de criteria hanteren die door anderen zijn opgesteld. Maar of dat dan toevallig in diezelfde computer plaatsvindt, dat vindt hij voor de discussie niet van belang. Hij betwijfelt of het hier gaat om nieuwe inzichten. Hij verwijst in dat verband naar een advies van de raad voor de volkshuisvesting van 1968, waarin al aanbevelingen in deze richting worden gedaan. Tenslotte: als over een paar jaar opnieuw overgedragen moet worden aan die grote groe- ne woningbouwvereniging, zullen we daar opnieuw over moeten discussiëren. Wethouder ROPS gaat in op de vraag van de heer Paulussen. Administratie en toewijzing worden inderdaad bij Laurentius gedaan, dus niet bij de stichting woonruimteverdeling. Zij hanteren precies hetzelfde puntensysteem. Alle door de raad vastgestelde eisen gaan mee over. Zodra de groene gemeente een feit is krijgen we waarschijnlijk een eigen woningbouwvereniging. Daar zijn we dan groot genoeg voor. De heer PAULUSSEN interrumpeert en herhaalt zijn vraag of de beslissingsbevoegdheid uiteindelijk bij B&W blijft. Wethouder ROPS antwoordt dat achteraf een toetsing door het college moet gebeuren of tijdens, maar dat in ieder geval elke te verdelen woning ook terechtkomt bij het college, maandelijks of driemaandelijks, zodat het college kan toetsen of zij dezelfde regels volgen die tot nog toe gevolgd zijn. Naar aanleiding van een interruptie zegt de wethouder dat de toetsing wel achteraf zal plaatsvinden. De heer PAULUSSEN geeft de voorkeur aan een toetsing vooraf en een eventuele fiattering, want als het kwaad geschiedt is, kan niet meer worden teruggedraaid. Wethouder ROPS wijst op de huidige verstandhouding gemeente - woningbouwvereniging. Men kan de verantwoordelijkheid zeker aan. Hij heeft geen enkele vrees voor fouten. Met betrekking tot de vraag van de heer Martens over het woonwagenkampje, de opheffing daarvan heeft inderdaad niet de schoonheidsprijs behaald, maar het college gaat het dus nu overdragen, tegelijk met de toewijzing straks op 1 januari 1993. Wat betreft het aantal standplaatsen, de vorige raadsvergadering heeft hij al gewezen op het feit dat we hier te maken hebben met één familie Dat zou de reden kunnen zijn. Overigens, sinds enkele dagen staan er weer vijf, waarvan twee illegaal. Daarover moet nog beslist worden. De heer MARTENS wijst op de ernst van de situatie. Hij wil dat een tijd lang volgen en er nog eens op terugkomen, want zonder dat we er erg in hebben gaat dat helemaal verkeerd. Je krijgt nu natuurlijk weer die hele toestand dat ze van andere plaatsen hier naartoe gekomen zijn, enzo voorts, enzovoorts.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 266