8. kunstzinnige vorming; 9. volkscultuur; 10.recreatie. Gesteld werd daarbij dat deze volgorde weliswaar een prio riteitsstelling inhoudt, doch dat het beleid moet bevorde ren dat er een evenwichtig aanbod moet zijn op het gehele terrein van welzijnsactiviteiten. De prioriteiten hebben dan ook betekenis als het gaat over aandachtspunten. Bij de toenmalige prioriteitsstelling kunnen de volgende opmerkingen worden geplaatst. In het algemeen weerspiegelt deze nog steeds het relatieve belang dat wij hechten aan het (financieel) ondersteunen van activiteiten op de diver se terreinen. Wel zijn wij tot de conclusie gekomen dat enige werksoorten zo duidelijk verschillend van aard zijn, dat het moeilijk is om dit te vatten in termen van méér of minder prioriteit. Dit geldt bijvoorbeeld voor de werksoort kinderopvang. De aandacht hiervoor is de laatste jaren toegenomen. Dit heeft vooral te maken met het belang dat aan kinderopvang wordt toegekend in het kader van sociale vernieuwing in het algemeen en de arbeidsparticipatie van vrouwen in het bijzonder. Op grond hiervan willen wij aan kinderopvang een hogere prioriteit toekennen. Bij de evalu atie van het Welzijnsplan 1989 - 1993 is voorts gebleken dat een aantal wijzigingen in de werksoorten wenselijk is. In de eerste plaats zou een extra hoofdstuk 11 toegevoegd kunnen worden "Voorlichting en Advies". In dit hoofdstuk Voorlichting en Advies wordt een aantal organisaties opge nomen die zich bezighouden met deze werkzaamheden. Deze organisaties worden ook nu reeds gesubsidieerd omdat wij de werkzaamheden in het belang vinden van de inwoners van deze gemeente. De betrokken organisaties zijn tot op heden her en der verspreid opgenomen in de verschillende hoofdstuk ken. Het oorspronkelijke hoofdstuk "Volkscultuur" is in het nieuwe plan vervangen door het hoofdstuk "Cultuur". Dit is gebeurd om aan te geven dat wij het ontwikkelen van cultu rele activiteiten van allerlei aard belangrijk vinden. Gesteld moet worden dat de organisaties die nu onder dit hoofdstuk vallen vooral actief zijn op het (deel)terrein volkscultuur. Wij willen echter voor de toekomst niet uitsluiten dat ook organisaties die zich bezighouden met andere vormen van cultuur, voor subsidiëring in aanmerking kunnen komen. Voor de indeling in hoofdstukken heeft dit de volgende consequenties 1. zorg- en hulpverlening; 2. vormings- en ontwikkelingswerk; 3. kinderopvang; 4. jeugd- en jongerenwerk; 5. jeugdsport;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 328