2.2. Het beleid ten aanzien van de werksoorten
In het Welzijnsplan 1989 - 1993 werden tien werksoorten
onderscheiden. Dit gebeurde aan de hand van criteria, welke
betrekking hebben op:
de aard van de activiteiten;
de groep waar de activiteiten voor zijn bedoeld (de
doelgroep)
ade aard van de activiteiten
Wij onderscheiden een vijftal soorten activiteiten. Van
bepaalde soorten vinden wij het belangrijker om ze
financieel te ondersteunen dan van andere. In volgorde
van belangrijkheid:
1. zorg- en hulpverlening;
2. (basis)vorming in vaardigheden die men voor zelfred
zaamheid nodig heeft;
3. ontplooiing met een vormend karakter;
4. ontplooiing met een recreatief karakter;
5. ontmoeting en ontspanning;
b. de doelgroepen
Wij onderscheiden daarnaast vele doelgroepen. Een aantal
daarvan willen wij méér ondersteunen dan andere. Die
doelgroepen staan hieronder vermeld (in willekeurig
volgorde)
personen of groepen die zorg- en hulpbehoevend zijn;
personen die vanuit hun maatschappelijke situatie
minder kansen hebben om deel te nemen aan het maat
schappelijke verkeer;
personen met lees-, schrijf-, en taalvaardigheidspro
blemen;
personen die zonder werk zijn geraakt;
personen of groepen die in verband met hun leeftijd
extra-aandacht nodig hebben.
Door de activiteiten in de verschillende werksoorten af
te meten aan de criteria die hierboven vermeld staan, is
het mogelijk om globaal aan te geven in hoeverre wij het
belangrijk vinden om bepaalde werksoorten te ondersteu
nen en te stimuleren.
Aan de hand van de prioriteitsstelling wordt een volgorde
van werksoorten bepaald. In het Welzijnsplan 1989-1993
waren dit de volgende werksoorten (in volgorde van priori
teit)
1. zorg- en hulpverlening;
2. vormings- en ontwikkelingswerk;
3. jeugd- en jongerenwerk;
4. jeugdsport;
5. bibliotheekwerk;
6. kinderopvang;
7. amateuristische kunstbeoefening;
6