handhaving van 1 formatieplaats. De vraag op dit gebied is zo groot dat bezuinigingen daarop uit den
boze zijn. Wat betreft de indicatiecommissie sluit hij zich aan bij de vorige spreker; er zijn diverse
probleemgevallen aan te wijzen die een eigen bijdrage daaraan niet kunnen betalen. Op pagina 1 van
de Kadernota wordt verwezen naar de economische vooruitzichten en decentralisatie van rijkstaken.
De geldstroom wordt smaller, de mogelijkheden om binnen het eigen belastinggebied verzwaringen
aan te brengen zijn niet onuitputtelijk. Dan geldt, wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen. In die
context wil hij de Kadernota ook beschouwen, als een kader waarbij de zorg en de hulpverlening - en
andere belangrijke immateriële zaken - worden afgezet tegen zaken met een zeker lux karakter. In de
aanbiedingsbrief wordt gewaarschuwd voor meer tegenvallers, daarop past slechts een geclausuleerd
akkoord.
De VOORZITTER gaat in op hetgeen de verschillende fracties naar aanleiding van de Kadernota
hebben opgemerkt. De opmerking over de martelgang van kromme Leendert vindt hij niet op zijn
plaats. Bij de presentatie van de eerste versie was door het college een evenwichtige verdeling
gemaakt tussen handhaving van zorgaspecten en noodzakelijk gevonden infrastructurele verbeterin
gen. Om dat te bereiken werden door het college een aantal suggesties aangedragen, onder andere
verhoging van de O.G.B.. Bij de behandeling van die eerste versie werd het college geconfronteerd
met een breed front uit alle partijen welke die niet konden delen. In de dialoog met de Raad heeft het
college daarop een aantal nota's en bijgestelde versies gepresenteerd. Het college werkt niet met een
dictaat maar heeft geprobeerd de diverse suggesties te verwerken.
De heer WILLEMSEN merkt tussendoor op dat zijn fractie best tevreden is over de wijze waarop de
vele suggesties zijn verwerkt en het vele werk dat daarmee gepaard is gegaan. Hij vraagt zich alleen
af of het niet wat eenvoudiger had gekund.
De VOORZITTER antwoordt dat daarvoor een breed politiek draagvlak noodzakelijk is. In de
voorgaande discussies is gebleken dat er een veelheid aan opvattingen is om tot een sluitende
begroting te komen. Allen zijn het er over eens dat op een aantal terreinen iets moet gebeuren. De
heer Van de Put heeft voortreffelijk aangegeven dat zorg- en hulpverlening daarbij moeten worden
afgezet tegen zaken met een lux karakter. Daarover wordt de laatste jaren met de regelmaat van de
klok gediscussieerd; wat is zorg - wat is luxe? Bij zorg gaat het niet zo zeer om investeringen maar
wel om de exploitatie. Daarover is in abstracto voldoende gediscussieerd. De raad wordt uitgedaagd
daaraan concrete invulling te geven. Van de uitgaven van de gemeente wordt 96% gevormd door
verplichte uitgaven, slechts 4% is beïnvloedbaar. Inkomsten welke zijn te beïnvloeden zijn huren,
sporttarieven, gebruikersvergoedingen en gemeentelijke belastingen. Na een besparing van
ƒ.50.000,= en een meeropbrengst aan belastingen komt een bedrag van ƒ.122.000, beschik
baar voor nieuw te ontwikkelen beleid in 1993. Dat bedrag zal o.a. besteed worden aan verbetering
van de verkeersveiligheid, accommodatieproblematiek in Bavel, herbestrating kom enz.. Voorbeelden
die aangeven dat wel degelijk nieuw beleid gevoerd wordt. Door een verandering in de rijksvergoe-
dingregeling wordt de bijdrage in de kosten voor bijzondere bijstand gewijzigd als op pag. 3
weergegeven. Die bedragen kunnen gesaldeerd worden. Het leggen van een relatie tussen de
hondenbelasting en verzwaring van de milieulasten is op zichzelf onjuist. De verhoging van die
belasting zal beter verwoord worden. De besprekingen met het Instituut Maatschappelijk Werk zullen
zich in de eerste plaats richten op mogelijke verbetering bij de inzet voor het werk en op beïnvloe
ding van de overheadkosten.
De V.V.D.-fractie heeft een sluitend alternatief voor de Kadernota gepresenteerd. Het college heeft
daar veel waardering voor maar de politieke keuzes die daaruit voortvloeien worden niet onderschre
ven. Dat neemt niet weg dat bij de komende begrotingsvoorbereidingen die nota toch betrokken zal
5