18. VOORSTEL OM DE BEZWAREN TEGEN HET VOORBEREIDINGSBESLUIT J.F. KELLYWEG GEGROND TE VERKLAREN. De heer BAST1AANSSEN verklaart dat de C.D.A.-fractie niet akkoord gaat met dit voorstel. Hij stelt voor de ingediende bezwaren niet ontvankelijk te verklaren. Op grond van de kleinschaligheid van het gebied heeft de P.P.C. een positief advies uitgebracht voor medewerking aan een partiële wijziging van het bestemmingsplan. Met het opstarten van een procedure tot wijziging heeft het college verwachtingen gewekt bij de heer Verdaasdonk. De belangen die door uitvoering van het plan worden geschaad zijn ondergeschikt aan de belangen die met uitvoering daarvan worden gediend. Aanvullend op het voorstel deelt de VOORZITTER mede dat een vormverzuim heeft plaatsgevonden in die zin dat de verzoeker niet is gehoord. Dit vormverzuim zou opgeheven kunnen worden door verzoeker alsnog in de gelegenheid te stellen zijn belangen bij de bezwaar- en beroepscommissie te verdedigen. Ook de bezwaarmakers moeten dan in de gelegenheid gesteld worden daarop te reageren. Door het voorstel aan te houden tot de vergadering van 22 september 1992 kan alsnog daaraan worden voldaan en wordt alle vereiste zorgvuldigheid inachtgenomen. Mocht de raad willen besluiten in afwijking van het advies dan moet dat besluit gemotiveerd worden. De heer VAN DE PUT is voorstander van verdaging. De heer H. VAN GILS doet een tussenvoorstel. Het voorliggende voorstel aanhouden voor vormherstel en gelijktijdig werken aan het opstellen van een ontwerp-bestemmingsplan voor een groter deel van het gebied in kwestie en dat voorleggen aan de P.P.C.Zo'n kleinschalige planont wikkeling zou slechts enkele maanden in beslag hoeven nemen en zou tevens meer recht doen aan een aantal belangen in het betreffende gebied. Voor de continuïteit van het bedrijf van de heer Verdaasdonk is haast geboden. De heer VAN YPEREN kan zich met dit laatste voorstel verenigen, dat is ook de intentie van de commissie. Een bestemmingsplanprocedure biedt meer rechtsbescherming dan een art. 19 procedure. Wethouder VAN DER WESTERLAKEN voelt veel voor het overnemen van dit voorstel. Een art. 19 procedure is eigenlijk niet bestemd voor hetgeen het college hier wil bereiken. In eerste instantie is geprobeerd de heer Verdaasdonk te helpen. De P.P.C. heeft daarover positief geadviseerd. Toch is het gewenst de bestemming van een groter deel van dit gebied te herzien. Het volgen van een bestemmingsplanprocedure is daarvoor de aangewezen weg. Zo'n procedure kost toch enige tijd. Bovendien zou het ter inzage leggen van een ontwerp-bestemmingsplan tijdens de vakantieperiode niet getuigen van behoorlijk bestuur. Hij is bereid een bestemmingsplanwijziging voor te bereiden en de procedure daartoe direct na de vakanties op te starten. De heer H. VAN GILS is van mening dat eind september, begin oktober, een ontwerp-bestemmings plan bij de P.P.C. kan liggen voor vooroverleg. Wethouder VAN DER WESTERLAKEN bevestigt die mogelijkheid. Ter visie legging en vervolg van de procedure gaan dan niet eerder van start dan begin oktober. De heer VAN DE PUT stelt voor beide trajecten te volgen; het vormverzuim in de art. 19-procedure herstellen en gelijktijdig een bestemmingsplanprocedure opstarten. Op vragen van de heren H. van Gils en Geerts antwoordt de VOORZITTER dat beide trajecten onmiddellijk in gang gezet zullen worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 404