3
HOOFDSTUK II BESTUUR
PAR. 1 ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 7 Aanwijzing van de leden en plaatsvervangende leden.
1. Het algemeen bestuur bestaat uit één lid per deelnemende
gemeente
2De leden worden door de raden van de deel nemende gemeen
ten uit hun midden, de voorzitter van de raad inbegrepen,
op aanbeveling van burgemeester en wethouders aangewezen.
3. De raden wijzen tevens uit hun midden, de voorzitter van
de raad inbegrepen, op aanbeveling van burgemeester en
wethouders, een plaatsvervangend lid aan. Bepalingen van
de regeling, geldende voor de leden van het algemeen
bestuur, zijn mede van toepassing op de plaatsvervangende
leden.
4. De raden besluiten zo mogelijk in de eerste vergadering
van elke zittingsperiode, doch uiterlijk binnen drie maan
den na het begin van die periode, tot de aanwijzing van de
leden en de plaatsvervangende leden van het algemeen be
stuur.
5. Van de aanwijzing van de leden en de plaatsvervangende
leden doen burgemeester en wethouders binnen acht dagen
aan de voorzitter mededeling.
6. De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij dienen
dat schriftelijk in bij de voorzitter van de raad die hen
heeft aangewezen.
7. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar
met de betrekking van ambtenaar door of vanwege Welstands-
zorg Noord-Brabant aangesteld of daaraan ondergeschikt.
8. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel
gelijk gesteld zij die in dienst van Welstandszorg Noord-
Brabant op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werk
zaam zijn.
Artikel 8 Zittingsduur
1. De zittingsperiode van het algemeen bestuur is gelijk aan
die van de raden.
2. Indien en zo lang de leden hun kwaliteit om aangewezen te
worden behouden, blijven zij na periodieke aftreding of na
ontslagname hun functie als lid van het algemeen bestuur
waarnemen, totdat in hun opvolging is voorzien.
3. In tussentijdse vacatures wordt door de raad die het aan
gaat zo mogelijk in zijn eerstvolgende vergadering voor
zien.
4. Indien een tussentijdse vacature is ontstaan delen burge
meester en wethouders dat binnen acht dagen aan de voor
zitter mede; na de aanwijzing van een nieuw lid ter voor
ziening in die vacature delen burgemeester en wethouders
dat eveneens binnen acht dagen aan de voorzitter mede.
1