8
Hij geeft daarbij aan of schriftelijk dan wel mondeling
antwoord wordt verlangd. De vragen worden bij de voorzit
ter ingediend.
3. De vragen worden, indien de vragensteller om een monde
linge beantwoording heeft gevraagd, in de eerstvolgende
vergadering van het algemeen bestuur beantwoord. Indien om
een schriftelijke beantwoording is gevraagd geschiedt deze
binnen één maand, nadat de vragen zijn ingediend. Een af
schrift van de gestelde vragen en, indien de beantwoording
schriftelijk is geschied, een afschrift van het antwoord
worden aan de leden van het algemeen bestuur ter kennis
name toegezonden.
4. Indien de beantwoording binnen de in het vorige lid ge
noemde termijnen redelijkerwijs niet mogelijk is, ge
schiedt deze zo spoedig mogelijk daarna schriftelijk. In
dit geval wordt zulks de vragensteller en de leden van het
algemeen bestuur onder opgave van redenen, tijdig medege
deeld.
5. Degene, die overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid
van dit artikel vragen heeft gesteld, kan bij mondelinge
beantwoording in dezelfde vergadering van het algemeen be
stuur en bij schriftelijke beantwoording in de eerstvol
gende vergadering, zonder verlof van het algemeen bestuur,
nadere inlichtingen vragen omtrent door het dagelijks
bestuur of een lid daarvan gegeven antwoord.
Artikel 2 3 Verantwoording van het dagelijks bestuur aan het
algemeen bestuur
1. Indien een lid van het algemeen bestuur het dagelijks
bestuur, of een lid van dat college afzonderlijk, ter
verantwoording wenst te roepen omtrent een onderwerp,
vreemd aan de orde van de dag, verzoekt hij daartoe het
verlof van het algemeen bestuur.
2. Spoedeisende gevallen uitgezonderd, stelt hij dit verzoek,
met de vragen welke hij wenst te stellen, tenminste vier
maal vierentwintig uur vóór de aanvang van de vergadering
in handen van de voorzitter. Deze zorgt dat de leden van
het algemeen bestuur daarvan zo spoedig mogelijk schrifte
lijk kennis krijgen.
3. Ingeval het verlof wordt verleend, bepaalt het algemeen
bestuur tevens in welke vergadering de interpellatie kan
worden gehouden.
4. De verlangde inlichtingen worden mondeling gegeven.
Artikel 24 Ontslag
1. Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks be
stuur, dat zijn vertrouwen niet meer bezit, als zodanig
ontslaan.
2. Artikel 87a, met uitzondering van de eerste zinsnede, van
de gemeentewet is daarop van toepassing.