Éja
GEMEENTE NIEUW-GINNEKEN
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING WELSTANDSZORG NOORD-BRABANT.
Artikelsaewiize toelichting.
Artikel 3.
De doelomschrijving, (die tevens het belang waarvoor de regeling
wordt getroffen aanduidt) is gerelateerd aan artikel 34, lid 1,
van de Model-bouwverordening, luidende: "Het uiterlijk en de
plaatsing van een bouwwerk zowel op zichzelf als inverband met de
bestaande omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan vol
doet aan redelijke eisen van welstand".
Artikel 12 van de nieuwe Woningwet is inhoudelijk daarmede in
overeenstemming
Artikel 6.
Dit artikel vormt de basis voor de samenwerking met het Streekge-
west Brabant-Noordoost.
Artikel 9.
Artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) ver
klaart de artikelen 46 tot en met 48, 52 tot en met 59 en 72,
tweede, derde en vierde lid, van de gemeentewet op het houden en
de orde van de vergaderingen van de raad van overeenkomstige
toepassing, met dien verstande dat het algemeen bestuur tenminste
tweemaal per jaar moet vergaderen.
Een en ander betekent, dat de bepalingen met betrekking tot het
bijeenroepen van de leden, de onschendbaarheid, het quorum en het
stemmen in de raadsvergadering, het reglement van orde en de
handhaving van de orde in s raads vergadering van toepassing
- zijn.
Artikel 22 bepaalt verder, dat de vergaderingen van het algemeen
bestuur openbaar zijn, dat de deuren worden gesloten wanneer een
vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de
voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist ver
volgens of met gesloten deuren wordt vergaderd.
Ingevolge lid 3 moeten de volgende onderwerpen in een openbare
vergadering worden behandeld:
a. het vaststellen of wijzigen van de begroting;
b. het voorlopig vaststellen van de jaarrekening en
c. het wijzigen of opheffen van deze regeling.
De redactie van dit lid is ten opzichte van beide bestaande rege
lingen verbeterd. Punt c kent de regeling van Oost-Brabant niet.
In verband hiermede wordt verwezen naar de bijlage die de belang
rijkste van toepassing zijnde bepalingen van de gemeentewet en de
Wet gemeenschappelijke regeling bevat.
Artikel 10.
Dit artikel bepaalt, dat de directeur de vergaderingen van het
algemeen bestuur deelneemt. Hij heeft daarin een raadgevende stem.