De heer J. VAN GILS, fractievoorzitter van Gemeentebelangen Bavel, reageert op de antwoorden
die het college in eerste termijn heeft gegeven.
Zijn fractie, en die niet alleen, heeft gepleit voor een integrale aanpak van de kom van Bavel. Nu
moet hij toch weer vernemen van wethouder Rops dat een plan gepresenteerd zal worden voor of
't Hoekhuis of 't Klooster; deelplannen dus van dat komplan. Hij drukt het college op het hart
eerst het grotere verband te bekijken; wat moet er in het plan komen, wat kan er in het plan
komen, wat kan niet en pas daarna aan de invulling van deelplannen te gaan denken. In dat licht
bezien is hij ook bevreesd voor het convenant met de kerk. Dat convenant heeft de raad niet zo
vlot gepasseerd. Spreker ziet dat convenant als een afronding van de restauratie van de kerk in
Bavel waarbij wederzijds wat afspraken zijn vastgelegd. Een deel van dat convenant, de rijkssubsi
die, de krent in de pap is er nu uit. Daarmee is de positie van de gemeente niet sterker geworden.
Het was naar zijn mening beter geweest het convenant bij elkaar te houden om als geheel
uitgevoerd te worden.
Richting wethouder Zwijnenburg zegt hij dat het vaak erg moeilijk is aan het eind van een
raadsvergadering een debat te voeren over een mededeling die op dat moment wordt gedaan; de
voorzitter zal dat ook niet altijd toestaan.
Wat de eventuele jumelage met Veline betreft wordt aangedrongen op een raadsbesluit. Uit de
antwoorden heeft spreker begrepen dat er al activiteiten worden georganiseerd; dat komt hem wat
voorbarig voor.
Dat de viering van het 51 jarig bestaan van de gemeente geen geld kost was bedoeld als grapje.
In de beschouwingen van zowel het C.D.A. als van Leefbaarheid is hem opgevallen dat die
fracties pleiten voor eenheid in deze raad. Zijn fractie pleit daar ook voor maar vindt dat onder de
huidige omstandigheden toch wat moeilijk. Uit beide antwoorden mag hij afleiden dat de houding
wat aan het veranderen is in de richting van de oppositie.
De heer WILLEMSEN merkt daarover op dat zijn fractie open staat voor suggesties en in een
zakelijke discussie met de oppositie tot besluitvorming wil komen. Aan polarisatie per definitie
heeft ook hij geen behoefte.
De heer VAN DE PUT maakt pas sinds kort deel uit van deze raad maar heeft in die tijd toch al
geconstateerd dat in de raad vijftien leden zitting hebben. Het komt alleen bij hem zo over dat het
in de commissies en in de raad vijftien verschillende personen zijn. In de commissies komt hij
niets van welke tegenstelling dan ook tegen, iedereen luistert naar eikaars argumenten en neemt
die, als ze goed zijn, van elkaar over. In de raad staan fracties vervolgens plotseling tegenover
elkaar. Dat snapt hij nog niet helemaal.
De heer H. VAN GILS meent dat dit komt omdat de heer Van de Put nog zo kort lid is van deze
raad. Zijn fractie heeft altijd erg zakelijk gediscussieerd, zowel in de commissies als in de raad.
Voor de heer POSTHUMA moet het duidelijk zijn dat zijn fractie voorstellen uitsluitend op hun
waarde beoordeelt, niet vanuit een opstelling om oppositie te voeren. Helaas lagen de argumenten
om tegen te zijn in de afgelopen periode voor het opscheppen.
De heer WILLEMSEN antwoordt dat hij de opstelling van de P.v.d.A. altijd als positief kritisch
heeft ervaren. Hij heeft alleen willen waarschuwen voor onnodige polarisatie.
In die zin heeft ook de heer J. VAN GILS de discussie begrepen. In een ver verleden hebben de
verhoudingen wel eens anders gelegen.
Vervolgens gaat de heer VAN YPEREN in op de discussie rond de woningbouw. Er is in de
vorige vergadering uitvoerig gesproken over een groot aantal zaken, met name over het betaalbaar
bouwen voor starters en voor ouderen. Er was op dat moment de mogelijkheid de beschikbare
contingenten daar aan te besteden. Maar als je dan zo'n besluit tot het aangaan van een samenwer-