nog in 1992 kan worden afgerond. Gezien de turbulente ontwikkelingen rond de openbare school
in Bavel vond hij het beter daaraan pas na een ruime gewenningsperiode te beginnen.
De keuze voor een sociaal culturele accommodatie in Bavel beperkt zich niet tot de twee door het
college uitgewerkte alternatieven.
De heer GEERTS geeft aan dat de kritiek zich richt op het feit dat niet het totaalplan voor het
centrumgebied van Bavel als geheel wordt gepresenteerd. Het betreft weer een deelplan.
Wethouder ROPS antwoordt daarop dat het wel een totaalplan voor de sociaal culturele accommo
daties in Bavel betreft.
De besteding van het restbedrag sociale vernieuwing, 10.000,= wordt geagendeerd voor de
eerstvolgende vergadering van de commissie Welzijn.
De vrijkomende uren door uittreden van de gemeente Prinsenbeek uit de R.S.W.O. worden naar
rato verdeeld over de andere deelnemende gemeenten, Baarle-Nassau, Chaam, Teteringen en
Nieuw-Ginneken. Het betreft dus maar een beperkt aantal uren. Voor het lang uitblijven van de
nota ouderenbeleid is reeds een verklaring gegeven.
Voor het beheren van de sportaccommodaties gaan de gedachten van het college uit naar
privatisering; afstoten van overheidstaken. Wat de ontwikkelingen bij de decentralisatie van de
huursubsidie zijn moet nog worden afgewacht. De wethouder onderschrijft hetgeen de P.v.d.A.-
fractie heeft gezegd over gedwongen doorstroming, hij wil daar niet te veel druk achter zetten.
De openbare school in Bavel is voor tien jaar gehuisvest in een tijdelijk gebouw. Voor het
verstrijken van die tien jaar moet uitgekeken worden naar een definitieve oplossing. Daarom is het
van belang dat ook het bijzonder onderwijs in het overleg betrokken wordt.
De totstandkoming van een jongerennota zal nog enige tijd op zich laten wachten. Als vooruitlo
pende daarop, in stimulerende zin, iets gedaan kan worden - voor de initiatieven die zich in
Ulvenhout aan het ontwikkelen zijn - dan zal dat niet worden nagelaten.
De heer GEERTS hecht er aan te weten of de ouderennota er voor de kadernota zal zijn, hij heeft
geen zin in een discussie over de ouderennota als daarin al volop gestuurd wordt door de
kadernota.
De heer MARTENS vindt dat het te ver gaat zich daar nu reeds op vast te leggen, hij hecht aan
een zorgvuldige behandeling van en discussie over de ouderennota.
Wethouder ROPS antwoordt nogmaals dat geprobeerd wordt de ouderennota te presenteren voor
het uitkomen van de kadernota.
Wethouder ZWIJNENBURG geeft aan dat bij ingrijpende veranderingen in de woonomgeving in
de commissievergadering de te volgen procedure wordt afgesproken, wellicht dat daar nadere
afspraken over gemaakt kunnen worden.
In de discussie rond het ouderenbeleid zal de rol van de wethouder zich beperken tot het
huisvestingsaspect.
De heer MARTENS verwacht een luisterende en meedenkende rol daarin.
Wethouder ZWIJNENBURG zal heel goed luisteren en tevens meediscussieëren. In dit verband is
het interessant te weten dat er een discussie gaande is tussen de ministeries van WVC en VROM,
met name over de huisvesting van ouderen. Het is verstandig de uitkomsten daarvan mee te nemen
in het eigen gemeentelijk beleid.