De milieuwachter zal zijn activiteiten in toenemende mate ook gaan richten op behoud en herstel
van landschapselementen.
In verband met de voorgenomen kassenbouw is vorig jaar een voorbereidingsbesluit genomen voor
een partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. De gemeente is op dat onderdeel in
het ongelijk gesteld. Thans is een wijziging van het bestemmingsplan Buitengebied als geheel in
voorbereiding. Omdat nog niet valt te overzien of dat plan ook binnen 1 jaar in procedure kan
worden gebracht heeft een voorbereidingsbesluit geen zin.
De heer PAULUSSEN vraagt of het vigerende bestemmingsplan voldoende bescherming biedt om
vergunningen te weigeren uit een oogpunt van landschapsbescherming; als dat zo is dan had
destijds geen voorbereidingsbesluit genomen hoeven worden.
Wethouder VAN DER WESTERLAKEN antwoordt dat het bestemmingsplan precies aangeeft
waar wel en waar geen mogelijkheden zijn. Er zijn op basis van het huidige bestemmingsplan
plaatsen aan te wijzen waar het college in het toekomstige bestemmingsplan geen kassenbouw wil
toestaan. Voor die plaatsen ontbreekt thans de bevoegdheid vergunningen te weigeren. Ook als een
voorbereidingsbesluit na het verstrijken van 1 jr. niet verlengd wordt is het college verplicht
vergunning te verlenen op basis van het oude plan.
Wat de toepassing betreft van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen vaart het college op het
kompas van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Ondanks de discussie in de
pers dient de lagere overheid zich te houden aan de circulaires van de ministeries.
De heer PAULUSSEN attendeert erop dat de Commissie Toelating Bestrijdingsmiddelen de enige
door de rijksoverheid ingestelde commissie is die een uitspraak over toepassing van middelen kan
doen. Het gebruik van de middelen waarover het gaat is toegestaan; dat ze niet gewenst zijn is
weer een andere zaak.
Wethouder VAN DER WESTERLAKEN wijst terug naar de schriftelijke reactie in de commissie
VROM van 12 mei 1992.
De heer VAN GESTEL is van mening dat de wethouder en een aantal leden van de raad op dit
onderwerp langs elkaar heen praten. De een wil toepassing van toegelaten middelen, de ander wil
ook die middelen niet toepassen. Hij stelt een selectief gebruik voor. Als de gemeente door
gedoceerd gebruik van middelen kan voorkomen dat anderen voor een veel grotere milieubelasting
zorgen dan kiest hij voor dat laatste.
De heer GEERTS is van mening dat daarmee de ingeslagen weg van afbouw chemische onkruid-
bestrijding wordt verlaten.
Wethouder VAN DER WESTERLAKEN stelt voor deze discussie verder te voeren als in het
voorjaar van 1993 in de commissie VROM aan de orde komen de evaluatie chemische onkruidbe-
strijding en de notitie ecologisch bermbeheer.
Aan het eind gekomen van de behandeling van de algemene beschouwingen stelt de VOORZIT
TER voor om, alvorens de begrotingen Grondbedrijf en Algemene Dienst aan de orde te stellen,
agendapunt 3. te behandelen.
3. VOORSTEL TOT HET NEMEN VAN DE NOODZAKELIJKE BELASTINGMAATRE
GELEN 1993 IN RELATIE TOT DE CONCEPTBEGROTING 1993.
Aan de orde zijn: ade Legesverordening 1993;
b. de Verordening graf- en begraafrechten 1993;
23