Op de vraag van de heer VAN DE PUT antwoordt de VOORZITTER dat, naar zijn persoonlijke
mening, deeltijdarbeid zich moeilijk verdraagt met een functie in het openbaar bestuur.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
5. VOORSTEL INZAKE HET FUNCTIONEREN VAN HET STADSGEWEST BREDA.
De heer H. VAN GILS is van mening dat noch de aanvaarding van model A, noch de aanvaar
ding van model B een bijdrage levert aan de verhoging van het democratisch gehalte van het
functioneren van het stadsgewest. Wel wordt bereikt dat er concreter en met kortere lijnen
gewerkt kan worden. Is er nu al sprake van een slechte informatie aan de gemeenteraden, straks
komen zij helemaal buiten spel te staan. Gelet op de ervaringen van de afgelopen jaren heeft hij
weinig vertrouwen in terugkoppeling vanuit het portefeuillehoudersoverleg of vanuit de nieuw te
vormen commissies. Hij spreekt zich daarom uit voor handhaving van de bestaande regeling.
De heer VAN YPEREN heeft, tijdens de periode dat hij raadslid is, al heel wat voorstellen tot
verbetering van de organisatiestructuur van het stadsgewest de revue zien passeren. Er is zelfs een
model geweest waarbij de stadsgewestraad rechtstreeks zou worden gekozen. Van een uitermate
democratische samenstelling wordt de politieke betrokkenheid met dit voorstel tot een minimum
teruggebracht. Er wordt tweemaal per jaar een gewestraadsvergadering gehouden waarbij de aan
wezige raadsleden nauwelijks weten wat er gebeurt. Het enige overleg wat daarnaast overblijft is
van een ander niveau en dat blijkt praktisch en efficiënt te zijn. Met de vorige spreker is hij van
mening dat het democratisch gehalte te ver wordt teruggebracht. Ook hij spreekt zich uit voor
handhaving van de bestaande regeling.
Luisterend naar beide voorgaande sprekers kan de heer WILLEMSEN het daar helemaal mee eens
zijn. Overleg met de C.D.A.-fracties in andere kleinere gemeenten heeft hem geleerd dat er grote
behoefte bestaat aan een gunstiger tijdstip van vergaderen. Hij vraagt dit onder de aandacht van de
gewestraad te brengen en te bezien hoe democratisch daarop zal worden gereageerd. Overigens
kiest zijn fractie voor het door het college voorgestelde model B.
De VOORZITTER antwoordt dat het duidelijk is dat, zowel het dagelijks bestuur van het
stadsgewest als de deelnemende gemeenten niet tevreden zijn over de wijze van functioneren van
het stadsgewest. Probleem daarbij is dat in toenemende mate taken worden toegeschoven aan het
stadsgewest. Denk daarbij aan vraagstukken als afvalverwerking, milieu, arbeidsvoorziening,
sociaal economische problematiek en volksgezondheid. Een ontwikkeling die geen gelijke tred
houdt met het ontwikkelen van een bestuurskundig orgaan. Daardoor kan het voor komen dat
gemeentelijke vertegenwoordigers in de gewestraad het gevoel hebben dat zaken aan hen voorbij
gaan; ook al krijgen zij daar stapels papier over thuisgestuurd. Een aantal leden van het D.B.
geeft de voorkeur aan een rechtstreeks gekozen stadsgewestraad en een daaruit gekozen dagelijks
bestuur. Het democratisch gehalte neemt daardoor toe en men verwacht daarvan een betere aanpak
van zaken. Daarbij is men wel afhankelijk van het al dan niet ontwikkelen van een wetsontwerp in
die richting door de Minister van Binnenlandse Zaken en de vaststelling daarvan door de Staten
Generaal. In de nota's "Besturen op Niveau I en II" was een tendens in die richting terug te
vinden. In de recentelijk gepubliceerde nota B.O.N. III wordt het accent meer gelegd op een aan
gescherpte Wet Gemeenschappelijke Regelingen met getrapte verkiezingen van gewestraadsleden.
Als lid van het D.B. stadsgewest voorziet de VOORZITTER een enorme toename van het werk.
Zelfs vanuit vergaderingen voor portefeuillehouders moet de conclusie getrokken worden dat ook
professionele bestuurders vaak moeite hebben alle ontwikkelingen bij te houden. Dat vraagt om
een heroriëntatie. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken heeft een zevental proefgebieden
aangewezen voor bestuurlijke vernieuwing; het stadsgewest Breda hoort daar niet bij. Binnen de
bestaande regels moeten daarom keuzes gemaakt worden. Het D.B. stadsgewest kiest daarbinnen
voor een verzwaring van het portefeuillehoudersoverleg, in het vertrouwen dat van daaruit een