14. VOORSTEL EEN KREDIET BESCHIKBAAR TE STELLEN VOOR DE HERBE
REKENING VAN DE RIOLERING IN ULVENHOUT EN HET ONDERZOEKEN
VAN DE BENODIGDE RANDVOORZIENINGEN.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
15. VOORSTEL TOT GRONDOVERDRACHT OM NIET VAN EEN PERCEEL AAN
DE KOEKELBERG TE UL VENHOUT.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
16. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAN HET VOLUMEBESLUIT 1993 OP
GROND VAN DE SUBSIDIEVERORDENING STADS- EN DORPSVERNIEUWING
GEMEENTE NIEUW-GINNEKEN.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
17. VOORSTEL INZAKE DE FINANCIËLE CONSEQUENTIES ALS GEVOLG VAN
DE INVOERING VAN EEN AFVALSTOFFENBELASTING IN 1993.
De VOORZITTER deelt mede dat dit voorstel door het college wordt ingetrokken omdat het
Kabinet welliswaar recentelijk heeft besloten deze maatregel in te voeren maar het Centraal
Planbureau moet nog een aantal zaken daaromheen bekijken. Ten gevolge van gewijzigde
economische omstandigheden heeft dit voorstel ook invloed op de inkomenspositie. Nu geen
duidelijkheid bestaat over de uiteindelijke inhoud van dit wetsvoorstel vindt het college het
raadzamer de behandeling daarvan in de Tweede Kamer af te wachten.
18. SCHRIFTELIJKE VRAGEN.
De fractie Leefbaarheid Nieuw-Ginneken heeft een tweetal vragen ingediend.
De VOORZITTER verwijst, voor het antwoord op de ontstane impasse welke op bestuurlijk
niveau is ontstaan met betrekking tot het basisonderwijs in Bavel, naar de schriftelijke beantwoor
ding door het college. Op verzoek van het college en dan meer in het bijzonder om het proces van
oplossingsgericht denken gaande te houden, heeft de voorzitter van de Stichting Katholiek
Onderwijs Bavel laten weten dat het bestuur daarover op 10 maart 1993 een standpunt zal
innemen.
De heer VAN DE PUT merkt op, onder verwijzing naar de brief die aan de voorzitter van de
Bestuurscommissie Openbaar Onderwijs is verzonden, dat waar er twee vechten er ook twee
schuld hebben. Daarnaast vraagt hij aan te geven welke maatregelen kunnen worden getroffen om
in de toekomst bedoelde of onbedoelde rivalisering te voorkomen.
De VOORZITTER antwoordt dat het college het verzoek om tot een gesprek te komen duidelijk
heeft gericht aan zowel het bestuur van de Stichting Katholiek Onderwijs Bavel als aan de
Bestuurscommissie Openbaar Onderwijs. Het college heeft er geen behoefte aan om naar wie dan
ook een verwijtende vinger uit te steken. Het college heeft maar één behoefte. In het belang van
het basisonderwijs in het algemeen en de ontwikkelingen in Bavel in het bijzonder, het bestuurlijk
overleg te hervatten en mogelijke pijnpunten op dat niveau uit te spreken.