en dergelijke; de zaak is daarmee niet gediend. Hij roept daarom op tot wijsheid bij alle betrokken
partijen. Beide partijen zoeken naar mogelijkheden de normale betrekkingen te herstellen.
Het college onderschrijft deze laatste hartekreet. De VOORZITTER benadrukt dat het college om
die reden beide besturen heeft uitgenodigd voor een gesprek.
De tweede vraag van de fractie Leefbaarheid Nieuw-Ginneken betreft de Politiezorg in onze
gemeente. De VOORZITTER beantwoordt die vraag mondeling. Voor de aanwezigen op de
publieke tribune wordt de vraag samengevat:
De nieuwe korpsbeheerder, burgemeester Brokx van Tilburg, noemt het verkeersgedrag
eerder een mentaliteitskwestie dan een probleem waaraan kostbare politietijd besteed moet
worden. De vraag wordt gesteld of eenzelfde houding moet worden aangehouden als blijkt
dat men zich niet houdt aan de algemeen geldende norm: "Gij zult niet stelen.""
De VOORZITTER zegt daarover dat het verkeersgedrag inderdaad valt terug te brengen tot een
mentaliteitskwestie. Het is duidelijk dat niet iedereen zich naar de verkeersvoorschriften gedraagt.
Enige jaren geleden was het voor de politie eenvoudiger dan nu een adequaat verkeerstoezicht uit
te oefenen. Helaas nopen ontwikkelingen op andere terreinen, zoals zware criminaliteit, tot andere
prioriteitsstellingen. Dat betekent dat men soms beperkt is in de mogelijkheden tot adequaat toe
zicht op het verkeersgedrag. Een ander facet dat tot andere prioriteitsstellingen aanleiding is
geweest is de bestuurlijk - politiek toegenomen aandacht voor het milieu. Persoonlijk is de
VOORZITTER van mening dat alle zaken die niet correct zijn aandacht behoeven, maar daarin
zullen prioriteitsstellingen aangebracht moeten worden. Een volgend onderdeel van de vraag luidt:
De inhoud van het artikel in de laatste gemeentekrant, februari 1993, heeft enige irritatie
opgeroepen bij vraagsteller. De directe aanleiding daartoe is echter gelegen in het artikel
van dr. Cachet in het Algemeen Politieblad van 6 februari.""
De opvatting van de groepscommandant, neergelegd in het artikel in de gemeentekrant, geeft
alleen zijn zorg aan over een groot aantal veranderingen op het politieveld omdat de beheersbaar
heid en het toezicht daarbij in het geding zijn. Die zorg treffen de politie, de burgemeester en de
burger. Daar moet men alert op zijn. De groepscommandant heeft die zorg op een open wijze
naar voren gebracht. Het is zeker niet de bedoeling geweest daarbij irritatie op te roepen. De
VOORZITTER ontkent niet dat het reorganisatieproces zowel voor de groep als de politieproduk-
ten grote gevolgen heeft. Men bevindt zich in een periode die veel spanningen met zich mee
brengt. De heer Van de Put merkt daarover op dat:
Het naar het oordeel van dr. Cachet twee tot drie jaar zal duren voordat, na reorganisatie,
de aandacht terug op het produkt komt te liggen.""
De VOORZITTER onderschrijft dat het een lange periode betreft. De opvatting van dr. Cachet dat
burgemeesters niet de meest aangewezen personen zijn om een regiocollege gezamenlijk te
besturen en te beheren wordt niet gedeeld. Wel is hij bezorgd om een uitholling van de bevoegd
heden van de burgemeesters binnen een regiokorps. Bij de behandeling van de nieuwe Politiewet
valt een versteviging van de positie van de burgemeesters waar te nemen. De korpsbeheerder, in
dit geval burgemeester Brokx van Tilburg, stuurt het regiocollege aan. Er moet voor gewaakt
worden dat het regiocollege niet vervalt in een instituut dat alleen maar ja mag knikken. Men
moet zich daarbij tevens bedenken dat de regio West-Brabant, geografisch gezien, de grootste van
Nederland zal worden. Een zekere democratische controle daarop mag niet achterwege blijven.
Ook de relatie tot de betrokken gemeenteraden moet in stand worden gehouden.
Tot slot wordt in de vragen grote zorg uitgesproken over hetgeen van de politie verwacht mag en
kan worden.