De heer H. VAN GILS verwacht ook een hete zomer. Niet over de kadernota zoals de heer Van
de Put veronderstelt maar over de herindelingsvoorstellen.
Zijn fractie wil haar kruit droog houden tot de begroting 1994 gepresenteerd wordt, herfst 1993.
Wel wordt vastgesteld dat de kadernota 1994 een aanzienlijk duidelijker aanzet biedt voor goed
beleid dan die van het voorgaande jaar. Het is een duidelijk stuk met een redelijk goede onderbou
wing. Uit de kadernota blijkt dat er in 1994 dekking is voor alle voorgestelde zaken. Voor de
jaren 1995/1996 ligt dat wat anders. Spreker verwacht dat het rijksbeleid en de economische
situatie, om enkele factoren te noemen, bedreigende factoren vormen voor de jaren 1995 en 1996.
Mochten er verdere bezuinigingen nodig zijn dan moeten die binnen het bestaande kader van de
begroting gezocht worden. De V.V.D.-fractie is geen voorstander van verdere lastenverhoging
voor de burgers op dit moment. Er is al ingestemd met een verdere verhoging van de O.G.B. met
2% boven de reguliere 4%. Die verhoging is bedoeld om goede voorzieningen instand te houden.
De V.V.D. staat daar ook volledig achter maar vindt dat daarmee de grens bereikt is. Op het
onderdeel nieuw beleid is spreker blij dat de reconstructie van de Roosbergseweg een jaar naar
voren is gehaald. Daarmee vindt een afronding plaats van het verkeersluw maken van de kom van
Bavel, zij completeert de omleiding. In bijlage I worden een aantal 'overige exploitatiekosten'
opgesomd waaraan spreker niet bij voorbaat zijn goedkeuring wil geven. Hij doelt daarbij op de
posten: méérkosten onderhoud openbaar groen - ecologisch bermbeheer - en de kosten van het
regionaal milieubeleidsplan. Bij de behandeling van de begroting 1994 zal daarop worden
teruggekomen.
In de commissie A.B.A.M. heeft de heer J. VAN GILS nogal wat op- en aanmerkingen gemaakt
op de concept-kadernota. Voor zijn fractie is het uitgangspunt van het college, neergelegd op pag.
11, dat verder bezuinigen niet meer mogelijk is, als leidraad genomen voor de beoordeling van
deze kadernota. Uit het dekkingsplan blijkt dat het college daar voor 1994 in is geslaagd; voor de
jaren 1995 en 1996 is spreker wat terughoudender. Nu de rente op reserves niet meer wordt
bijgeschreven worden de laatste mogelijkheden benut om de rekening ten opzichte van de
begroting sluitend te maken. Voor de jaren '95 - '96 wil hij geen voorspellingen doen in
economisch opzicht. Als er nog meer bezuinigingen vanuit het rijk op de gemeenten afkomen
moet men zich toch realiseren dat Nieuw-Ginneken toch tot de relatief goedkope gemeenten
behoort wat de belastingdruk betreft. Gaat het rijk gelden verleggen van dit soort gemeenten naar
anderen dan kan daaruit maar één conclusie worden getrokken, onze burgers zullen zwaarder
belast moeten worden want dat is de bedoeling van het rijk. Tot op heden heeft de raad zich niet
uitgesproken over de kerntaken. Voor spreker vormt het hoofdstuk Welzijn en alles wat daarmee
samenhangt een kerntaak. In grote steden wordt daar wellicht anders tegenaan gekeken maar voor
dorpen als de onze vormt het welzijn een kerntaak. In de loop der jaren is een prachtig pakket
samengesteld; er moet alles aan gedaan worden dat zo lang mogelijk in stand te houden. Dat loopt
van een subsidie van ƒ.300, voor een zangkoor tot de subsidie voor de bibliotheek. Wat de
jaren 1995 en 1996 betreft vraagt hij het college daar tijdig aandacht aan te besteden, zeker
wanneer daar door overheidsmaatregelen aanleiding toe is. Ten aanzien van de totstandkoming van
de kadernota 1994 is hij blij dat de martelgang van Kromme Leendert zich dit jaar niet heeft
herhaald.
De VOORZITTER concludeert dat de totstandkoming van de kadernota 1994 belangrijk is
verbeterd ten opzichte van vorig jaar en voldoet aan de eisen van een goed beheersinstrument. In
een tweetal commissievergaderingen is men tot een goed product gekomen waarin ook de inbreng
vanuit de verschillende fracties verwerkt is. Daardoor is een breed draagvlak verkregen. Een
woord van dank aan de ambtelijke medewerkers die voor de samenstelling en verwerking van de
aanpassingen hebben gezorgd is zeker op zijn plaats. Dat alles neemt niet weg dat voor de jaren
1995 en 1996 een aantal knelpunten is blijven liggen. Zodra het college meer inzicht heeft in te
verwachten maatregelen van het rijk zal daarover met de commissie worden gesproken. Duidelijk
is dat een veelheid van bezuinigingen afgewenteld zal gaan worden op de gemeenten. Voor
Nieuw-Ginneken zit de problematiek vooral in het meerjarenperspectief, met name in de
exploitatiesfeer zijn problemen te verwachten.