AANVULLING OP RAADSVOORSTEL OVERDRACHT WONINGTOEWIJZING.
In de woonruimtewet 1947 waren in verband met het vlak na de
Tweede Wereldoorlog heersende algemene woningtekort aan de
gemeente belangrijke bevoegdheden gegeven om de schaarse
woonruimte doelmatig te verdelen. De Woonruimtewet is tot op de
dag van vandaag het wettelijk kader voor de overheid voor de
verdeling van de woonruimte. In 2 60 gemeenten is deze wet nog
van kracht; in de zogenaamde geliberaliseerde gemeenten is de
Woonruimtewet niet van toepassing, zo ook in de gemeente Nieuw-
Ginneken. Wegens het ontbreken van eigen woningbezit is derhal
ve nimmer de noodzaak aanwezig geweest om de verdeling van
sociale huurwoningen in de gemeente krachtens een verordening
te regelen. In goed overleg met de Woningbouwvereniging Sint
Laurentius, eigenaar van deze huurwoningen in deze gemeente en
op basis van wederzijds vertrouwen, heeft steeds naar tevreden
heid van partijen woonruimteverdeling plaatsgevonden.
In 1988 heeft uw raad een aantal spelregels vastgesteld, langs
welke weg een betere beheersing van het woningzoekendenbestand
kon plaatsvinden en op welke wijze er woningen moesten worden
verdeeld. Bij het opstellen van deze spelregels is destijds
uitdrukkelijk de Woningbouwvereniging betrokken geweest.
Omdat deze spelregels formeel niet de status hebben van wette
lijke bevoegdheden, maar meer gezien moeten worden als een
gentlements agreement, staat de gemeente met het oog op het
toespitsen van het gemeentelijk beleid op de kerntaken, maar
ook anticiperende op de spoedige inwerkingtreding (1-7-1993)
van de Huisvestingswet voor de keuze uit drie opties:
a. het maken van een huisvestingsverordening
b. het sluiten van een convenant met de plaatselijke verhuurder
c. niets regelen.
In de eerste optie ligt het primaat bij de raad om middels een
verordening regels vast te stellen met betrekking tot het in
gebruik nemen of geven van woonruimte. In dat geval zal de
gemeente in deze het initiatief moeten nemen, waarbij uiteraard
de medewerking van de woningbouwvereniging als eigenaar van de
woningvoorraad onontbeerlijk is.
De tweede mogelijkheid is vertaald in het voorliggende raads
voorstel. Met het sluiten van het convenant en reglement wordt
beoogd een beheersvorm te realiseren inzake de woningverdeling
en woningzoekendenadministratie, waarbij beide partijen taken
krijgen toebedeeld. Deze taakstelling van ieder der deelnemende
partijen wordt op een wijze vervuld, dat daarbij recht wordt
gedaan aan ieders verantwoordelijkheid.
Met de Huisvestingswet krijgen de gemeenten instrumenten aange
boden, die zij kunnen inzetten voor een evenwichtige en recht
vaardige verdeling van woonruimte. Aan het inzetten van deze
instrumenten kunnen belangrijke gevolgen verbonden zijn voor
corporaties. De corporaties kunnen rechtstreeks te maken
krijgen met de Huisvestingswet en het besluit. De nieuwe
regelgeving kan namelijk consequenties hebben voor de dagelijk
se corporatiepraktijk bij het toewijzen van woonruimten.