voorgestelde koopsom een te zware druk op het plan als totaal. Hij veronderstelt dat een derde
taxatie een gemiddelde aan zal geven tussen de taxaties van beide partijen.
De heer POSTHUMA acht het juist van groot belang om in het kader van het komplan over dit
pand te kunnen beschikken. Door de relatie met het naastgelegen Hoekhuis zal een toekomstige
bestemming van dat laatste pand beter realiseerbaar worden. Na beide voorgaande sprekers klinkt
het daarom misschien vreemd dat juist de oppositie het college een compliment had willen maken
voor haar slagvaardig optreden. Dat de totale grondkosten van het komplan Bavel door de
aankoop van dit pand met 50% zullen stijgen, zoals de heer Van de Put beweert, is spreker
onduidelijk. Hij wil van het college weten tot welk tijdstip de gemeente een optie heeft op dit pand
en tevens of de verkoper akkoord kan gaan met uitstel van de beslissing tot september.
De heer PAULUSSEN bestrijdt de opvatting dat het hier om een overhaast totstandgekomen
voorstel zou gaan. In een overlegsituatie, een maand geleden, heeft de voorzitter van deze raad
kenbaar gemaakt dat dit pand te koop was. Om slagvaardig op te kunnen treden is hem mandaat
verleend deze aankoop voor te bereiden. Spreker doet een beroep op de loyaliteit van alle
aanwezige raadsleden het collegevoorstel in deze vergadering te aanvaarden. De V.V.D.-fractie
gaat akkoord met dit voorstel gelet op de noodzaak daarvan voor het realiseren van het komplan.
De daarvoor te betalen prijs is hoog maar wordt bepaald door de marktwaarde. Ook hij is van
mening dat over een eventueel uitstel eerst de verkopende partij moet worden gehoord.
De heer J. VAN GILS kan zich niet verplaatsen in het voorstel van de heer Willemsen en sluit
zich aan bij hetgeen de heer Posthuma daarover heeft gezegd. Medio maart is reeds in het college
gesproken over aankoop van dit pand. In de daaropvolgende vergadering van de projectgroep, op
24 maart 1993, is besproken welke panden verworven moeten worden voor de realisatie van het
komplan Bavel; Brigidastraat 10 is daarbij genoemd. De portefeuillehouder heeft de verwerving
voortvarend ter hand genomen. Het grote verschil tussen de taxaties van koper en verkoper komt
voor het eerst tot uitdrukking in de collegevergadering van 2 juni en is direct besproken met de
fractievoorzitters. Tussen 24 maart en 6 juli 1993 ligt voldoende ruimte om een derde taxatie te
laten opstellen. Waarom heeft het college daar geen gebruik van gemaakt en wordt besluitvorming
tot het laatste moment uitgesteld. Spreker gaat akkoord met het voorstel zoals dat op tafel ligt en
kan alleen instemmen met uitstel van de beslissing als nog tijdens deze vergadering zekerheid
wordt gegeven dat ook de verkoper met dat uitstel akkoord gaat. De handelwijze van het college
verdient geen schoonheidsprijs.
Wethouder ZWIJNENBURG vertaalt de opmerkingen van de heer Willemsen in die zin dat het
van meer zorgvuldigheid zou hebben getuigd wanneer de mogelijke aankoop van dit pand met een
derde taxatie onderbouwd zou zijn geweest. De contouren van het komplan Bavel worden steeds
duidelijker; de leden van de raad die zitting hebben in de projectgroep zijn daar direct bij
betrokken. In een eerder stadium hebben de heren Willemsen en Van de Put hun terughoudend
heid ten aanzien van de aankoopsom reeds aangegeven. Spreker deelt de mening van de heer
Posthuma dat het bij de ontwikkeling van een komplan prettiger is, zelf over de benodigde
gronden te beschikken dan daarbij afhankelijk te zijn van derden. Een derde taxatie zal een goede
indruk geven van de marktwaarde. De bewering dat het college besluiteloos zou zijn en wacht tot
cruciale momenten, wordt door hem bestreden. Om de raad te betrekken in de voorbereidingsfase
is een projectgroep ingesteld, bovendien vindt daarnaast overleg plaats met de fractievoorzitters.
Deze overlegvormen zijn bedoeld om een breder draagvlak, dan dat van de coalitie, voor de
collegevoorstellen te verkrijgen. Het argument van de heer Willemsen om middels een derde
taxatie een betere onderbouwing van de aankoopsom te verkrijgen spreekt de wethouder wel aan.
De VOORZITTER zet uiteen dat het voorstel van orde ingediend door de heer Willemsen het
meest verstrekkende is. Bij aanvaarding moet dat onmiddellijk worden uitgevoerd; hetgeen
betekent dat de besluitvorming wordt uitgesteld tot september. Het voorstel van de heer Posthuma
stuit op praktische bezwaren. De belangen van de verkopende partij zijn in handen gegeven van
4