voordoen van industriële aard zullen de gevolgen daarvan beperkter van omvang zijn in vergelij king tot die van een kernramp. De VOORZITTER bevestigt dat het hier een complexe materie betreft die niet snel even afgedaan kan worden. Uit dat oogpunt kan hij de verzoeken om uitstel zeer wel billijken. Het rampenbe- wustzijn is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Het plaatshebben van rampen heeft een structureel karakter gekregen. Dat de bestuurlijke aandacht voor die situatie groeiende is mag niet alleen blijken uit de recente instelling van enkele werkgroepen op provinciaal niveau. Ook plaatselijk houden burgemeester en wethouders zich, samen met het managementteam, bezig met de vraag hoe moet worden opgetreden bij het zich concreet voordoen van calamiteiten. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de potentiële en alarmerende gevaren van de kernreactoren en post- Cevezo-bedrijven in het Antwerpse maar ook naar gevaren in onze directe omgeving. Er zijn in deze vergadering verwijten gemaakt dat men pas gaat reageren op het moment dat er beslissingen moeten vallen. De heer VAN DE PUT is zich er van bewust dat men in Nieuw- Ginneken actief werkt aan de rampenorganisatie. Hij hamert erop dat deze problematiek alleen in een breed verband adequaat aangepakt kan worden. Een actieve rol van de provincie is daarbij onontbeerlijk. De discussie over deze materie wordt verdaagd tot september 1993. 17. INFORMATIE STADSGEWEST BREDA. De heer VAN YPEREN brengt verslag uit van de jongste vergadering van de stadsgewestraad. Van de lange agenda wil hij een drietal punten onder de aandacht van de raadsleden brengen. Binnen het stadsgewest heeft men uitgebreid gedelibereerd over de toekomstige bestuursvorm. Uiteindelijk heeft de gewestraad gekozen voor een WGR+ regeling. Dat komt neer op meer taken voor het stadsgewest dan op dit moment maar in dezelfde bestuurlijke vorm. Wat gebeurt er nu, het dagelijks bestuur stuurt zelfstandig een reactie naar de provincie waarin wordt uitgesproken dat de voorkeur uitgaat naar meer zelfstandig bestuur, dus aansluitend bij de BON-gedachte. Dat betekent rechtstreekse verkiezingen en een herschikking van taken. Het DB is zelfs zover gegaan dat het een brief aan de Minister van Binnenlandse Zaken heeft gezonden met het verzoek West- Brabant aan te wijzen als proefregio. Geconfronteerd met deze afwijkende gedachtengang van het DB waren er zelfs gemeentebesturen die dreigden de gemeenschappelijke regeling op te zeggen. Het DB heeft e.e.a. wat afgezwakt met de argumentatie dat men eerst de resultaten van het experiment wilde afwachten alvorens definitieve keuzes gemaakt zouden worden. Als saillant detail kan nog vermeld worden dat de heer Nijpels wist te melden dat, door enkele amendementen van landelijke politieke partijen, bij overdracht van taken en bevoegdheden van de provincie naar de gewesten geëist zal worden dat gewestraden rechtstreeks verkozen gaan worden en een verdere herschikking van taken plaatsvindt. Opmerkelijk is dat de stadsgewestraad niet verder is gegaan dan een kennisname van beide brieven van het dagelijks bestuur. Een ander punt dat aan de orde is geweest is de overdracht van de Milieudienst van de gemeente Breda aan het stadsgewest. Voor Breda geldt dat men met een reorganisatie bezig is en de boventallige ambtenaren van de Milieudienst graag kwijt wil. Bij de Milieudienst is een tekort ontstaan van ƒ.216.000, dat men wil compenseren door een toeslag op de storttarieven. Bij analyse van de problematiek blijkt dat het tekort is ontstaan doordat gemeenten geen diensten hebben afgenomen in het kader van de overeengekomen milieutechnische samenwerking. De voorgestelde omslag of een aanpassing van de tarieven zou betekenen dat gemeenten die zich keurig aan de gemaakte afspraken hebben gehouden extra moeten gaan betalen voor degenen die zich daaraan niet hebben gehouden. Dit punt is dan ook van de agenda afgevoerd. 10

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 342