te constateren dat ook de provincie in deze eenzelfde gedrag vertoont. Ter illustratie het volgende.
In antwoord op vraag twee volgt een citaat van de wetswijziging d.d. 15 juni 1992 van de
woonwagenwet. "Op een centrum kan standplaats worden ingenomen met een woonwagen totdat
een aantal is bereikt, gelijk aan dat waarvoor het centrum is bestemd." Dat is het artikel dat
gemakshalve door de provincie werd gebruikt toen de vraag werd voorgelegd of tot ontmanteling
van het woonwagencentrum te Bavel kon worden overgegaan. De provincie antwoordde toen in de
zin dat er nog voldoende woonwagenbewoners zijn en er wel voor gezorgd zou worden dat het
centrum in Bavel weer vol zou komen. Wagenbewoners weten inmiddels dat er nog plaatsen zijn
in Bavel en het blijkt ook want het centrum is weer volledig vol. Daarmee wordt de schijn
opgewekt dat er weer een woonwagenprobleem is opgelost.
De voorzitter heeft daarom gelijk als hij stelt dat hij gebruik moet maken van het eerder
geciteerde artikel. Spreker constateert daarbij dat dit artikel indruist tegen de essentie van het
decentralisatiebeleid en dat van een normalisering van wagenbewoners geen sprake kan zijn.
Dientengevolge verzoekt hij het college om nog dit jaar met nadere voorstellen te komen die een
aantal bevoegdheden van de gemeente in een verordening regelt en die ook meedeelt aan de
provincie. Spreker gaat ervan uit dat het decentralisatieproces pas goede vruchten afwerpt als ook
gemeenten bevoegdheden krijgen en nemen; die mogelijkheid bestaat. Het college kondigt
voorstellen in die richting al aan in de antwoorden maar spreker wil dat zo spoedig mogelijk echt
benoemd zien.
Over het woonwagencentrum "Veldekens" zelf het volgende. Op vragen over leegloop van het
centrum worden enkele mogelijke argumenten gegeven. Er wordt gesteld dat er qua omgeving en
aanleg een weinig gezellige sfeer heerst; het is lange tijd een familiekampje geweest; er is een te
grote hang naar familie in Breda en er is nimmer sprake geweest van integratie. Deze argumenten
zijn reëel te noemen, zelfs zo reëel dat er bij een nieuwe woonbezetting niets verandert aan de
inhoud ervan. Spreker vreest dat op deze wijze het woonwagencentrum te Bavel een overloop
centrum gaat worden voor centra in Breda en dat zich over een paar jaar dezelfde situatie zal
herhalen. Daarom stelt hij voor de nadere regelgeving op korte termijn aan de raad voor te
leggen. Daarmee wordt niet alleen helderheid gegeven naar de provincie maar ook naar de
woonwagenbewoners zelf.
De heer GEERTS vraagt zich af waartoe dit betoog moet leiden. Wat heeft de heer Martens voor
met het woonwagencentrum Bavel?
De heer MARTENS antwoordt dat hij wil dat er door de woonwagenbewoners op een goede en
juiste wijze gewoond wordt op de Veldekens. Op grond van de huidige warrige regelgeving is dat
niet mogelijk. Vandaar zijn voorstel daar binnen de huidige regelgeving wat aan te doen.
De heer GEERTS verwijt de heer Martens dat hij gebruik maakt van vage termen.
De heer MARTENS nodigt de heer Geerts uit om aan de hand van enkele artikelen in de
Gemeentestem daarover verder te discussiëren in commissieverband.
Wethouder ROPS antwoordt dat een bewoningsverordening zal worden besproken in de commissie
Welzijn. Het beheer dient in handen te zijn van de woningbouwvereniging.
In de vorige vergadering zijn door de heer Van de Put vragen gesteld rond de voorlichting bij
rampen. De VOORZITTER antwoordt daarop dat er, in opdracht van de Commissaris van de
Koningin in Noord-Brabant, een commissie is ingesteld die tot taak heeft een verdere aanpak van
dit onderwerp te ontwikkelen. Daarom wordt voorgesteld de beantwoording uit te stellen tot die
commissie met resultaten naar buiten treedt. Met name de voorlichting van en naar post Cevezo-
bedrijven en aanverwante bedrijven staat nog in de kinderschoenen. Voor de kerncentrale Doel
geldt een apart voorlichtingsprogramma.
10