Hij gaat akkoord met het voorstel mits voorafgaande aan het opstarten van de procedure nog éénmaal contact wordt opgenomen met de eigenaren. Voor de heer VAN GESTEL staat de verkeersveiligheid voorop. Daarom houdt hij vast aan het vastgestelde plan. Overigens moeten de grondeigenaren op elk door hen gewenst moment de gelegenheid hebben alsnog tot verkoop over te gaan. Hij gaat akkoord met het collegevoorstel. Voor de heer H. VAN GILS staat alleen de te voeren onteigeningsprocedure ter discussie. Omdat aan het voeren daarvan nogal wat kosten zijn verbonden geeft hij het college het advies daarmee rekening te houden bij de laatste onderhandelingsronde. De heer GEERTS vindt zich voor een dilemma geplaatst. Door de vooraf gegane publiciteit en door het opstarten van een onteigeningsprocedure worden vooraf ongewenste blokkades opgewor pen. Anderzijds is het belang van het fietspad groot en dat moet zeer snel opgelost worden. Wethouder ZWIJNENBURG is blij met de door de verschillende fracties ingenomen standpunten. Het college zal daarom alsnog proberen met grondeigenaren tot overeenstemming te komen en pas daarna de procedure opstarten. Het is juist dat de kosten die verbonden zijn aan een onteigenings procedure aanzienlijk kunnen zijn. Men moet zich echter ook bedenken dat er in eerste aanleg een reëel bod is uitgebracht. Het ligt niet in de bedoeling van het college een mogelijke onteigening als troefkaart in de onderhandelingen uit te spelen. Het college stelt prijs op een open overleg en spreekt de hoop uit dat het niet tot onteigening hoeft te komen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten in de geest van het hiervoor door de wethouder gegeven antwoord. 17. VASTSTELLING REACTIE OP BASISPLAN STADSREGIO BREDA. De VOORZITTER wil bij dit agendapunt tevens betrekken het door de gezamenlijke gemeentebe sturen aan gedeputeerde staten verzonden antwoord. Een exemplaar daarvan is aan alle raadsleden uitgereikt en in de regionale pers is daaraan aandacht geschonken. De heer VAN YPEREN kan volledig instemmen met de voorliggende nota. Deze nota geeft precies aan hoe de raad er over denkt. In de gemeente Nieuw-Ginneken bestaat geen behoefte aan grootschalige bouw; niet in Galder, niet in Ulvenhout en niet bij Bavel. In de structuurschets voor Nieuw-Ginneken staat precies aangegeven wat de raad met deze dorpen en hun omgeving wil. Daarbij is verder gekeken dan de eigen woonomgeving maar is aansluiting gezocht bij het landelijk beleid. Woningbouw in de directe omgeving van railvervoer. Daarnaast is een land schapsbeleidsplan vastgesteld. Die twee uitgangspunten gelegd naast het idee van een grote groene gemeente leiden tot de conclusie dat een verstedelijkingsopdracht daar niet bij past. Die opdracht heeft Nieuw-Ginneken ook niet in het streekplan West-Brabant. Toch wordt er binnen de regiovisie een tuindorp ontwikkeld tussen Bavel en Dorst in. Dat past niet in de planologische visie van Nieuw-Ginneken. Op die plaats hoort geen dorp, nu niet en in de toekomst niet; dat is geen goede oplossing. Als er voor oplossingen wordt gekozen dan moet die aansluiten bij landelijke tendensen; openbaar vervoer direct bij de woning. Daarom zal de as anders moeten liggen; daar waar railvervoer is of in de toekomst gaat komen. Bij de ontwikkeling van de Haagse Beemden door Breda is daar nadrukkelijk op gelet. Het valt daarom niet te begrijpen dat die visie nu wordt verlaten. Spreker deelt de conclusies van het college neergelegd in de voorliggende notitie. De structuurschets van 1989 voor de gemeente Nieuw-Ginneken vormt ook voor de heer H. VAN GILS het uitgangspunt. Hij vindt dat groene kwaliteiten complementair aanwezig moeten zijn bij een toenemende verstedelijking. Hij plaatst vraagtekens bij de kwantitatieve behoeften zoals die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 501