kader te hebben is op dat moment een beperking aangebracht alleen voor de sociale woningbouw.
Daaraan is niets veranderd tot het moment dat het ontwerp-bestemmingsplan ter visie is gelegd.
Vanaf dat moment is namelijk de werking van het voorbereidingsbesluit overgenomen door het
ontwerp-bestemmingsplan. Door een privaatrechtelijke maatregel kan niet worden afgeweken van
de publiekrechtelijke overeenkomst met Hoela; i.e. de verplichting in 1993 te starten met
woningbouw. Door het ter visie leggen van het ontwerp-bestemmingsplan is een nieuwe situatie
ontstaan waarbinnen het college ook wil meewerken aan de bouw van vrije sectorwoningen.
Daarmee is antwoord gegeven op de vragen 2 en 3. Wethouder VAN DER WESTERLAKEN
erkent dat het beter was geweest als hij daarover had geïnformeerd in de laatst gehouden
vergadering van de commissie V.R.O.M..
Aanvullend informeert wethouder ZWIJNENBURG over de mogelijkheid om in een keer 25
huurwoningen te bouwen. Het plan voorziet in de bouw van in totaal 25 sociale huurwoningen
waarvan er eerst 12 of 13 gebouwd zouden worden en in de jaren '96 - '97 de rest. Door ruimte
die bij de R.V.C. aanwezig bleek is het mogelijk geworden alle 25 woningen in een keer te
bouwen. De commissie V.R.O.M. is daarover geïnformeerd en is daar ook blij mee, zeker in het
licht van de twijfels over het voortbestaan van de subsidieregeling. Met zorg is gekeken naar de
ontwikkeling van afspraken tussen de grondeigenaar en de woningbouwvereniging. Het college
had graag gezien dat die overeenstemming in een wat eerder stadium tot stand zou zijn gekomen.
Dan was het tevens mogelijk geweest procedures eerder op te starten. Desondanks is het college
blij dat de noodzakelijke overeenstemming bereikt is.
De heer VAN YPEREN verklaart dat ook zijn fractie het bouwen in Kraayenberg niet wil
tegenwerken. Wat hem steekt is dat er geen enkele mededeling is gedaan van het feit dat een
artikel 19 procedure opgestart zou worden voor andere dan sociale woningen. Daarmee is
afgeweken van een duidelijke toezegging in de raad. Bovendien is er nog geen sprake van een
goedgekeurd bestemmingsplan. Naar aanleiding van een brief van de P.P.C. heeft de commissie
V.R.O.M. gekeken naar het uitwerkingsplan. Daar zijn wat losse opmerking bij gemaakt en
verder in men niet gegaan. Een expliciete mening van de commissieleden is niet gevraagd. Er is
dus geen sprake van dat de commissie groen licht gegeven zou hebben. De raad is niet verder
gegaan dan een gelimiteerd voorbereidingsbesluit en een goedgekeurd bestemmingsplan is niet
aanwezig. De bevoegdheden van de raad zijn overschreden met voorbijgaan aan een aantal
feitelijke gegevens.
De heer POSTHUMA is van mening dat hetgeen wethouder Van der Westerlaken heeft geant
woord feitelijk onjuist is. Er is met de raad een afspraak gemaakt dat er voor Kraayenberg
uitsluitend geanticipeerd zou worden op een nog goed te keuren bestemmingsplan voor zover het
de sociale woningbouw betreft. Aan die afspraak zijn geen beperkingen toegevoegd. Het is
daarom absoluut onjuist het nu voor te stellen alsof er een nieuwe situatie zou zijn ontstaan. De
wethouder heeft zich te houden aan hetgeen met de raad is afgesproken en moet zich niet beroepen
op afspraken in de overeenkomst met de projectontwikkelaar. Ook de P.v.d.A. wil dat er in de
Kraayenberg gebouwd gaat worden.
Dit ontlokt aan de heer VAN DE PUT de opmerking dat het verkrijgen van gelijk kennelijk
belangrijker is dan het bouwen van woningen.
De heer POSTHUMA antwoordt daarop dat de betrouwbaarheid van afspraken binnen de raad
voor hem uitgaat boven het belang van het bouwen van woningen.
De heer VAN GESTEL roept in herinnering dat toepassing van de art. 19 procedure tot vorig jaar
een soort gewoonte was geworden voor afwijkingen van het bestemmingsplan. Er zijn landelijk
problemen ontstaan over deze gang van zaken, zij zou onder meer niet democratisch zijn. Dat is
onder andere besproken in de commissie voor de Bezwaar- en Beroepsschriften en voor het
exploitatiegebied Kraayenberg is de afspraak gemaakt dat geen gebruik zou worden gemaakt van
11