In dit verband wenst de heer VAN DE PUT de commissaris van de koningin in de provincie Zeeland te citeren uit diens toespraak tot de Maatschappij voor Handel en Nijverheid in september j.l. toen gesproken werd over het besturen in Zeeland. Dat is ook hier van toepassing. Er wordt aan een soort armoedepolitiek gedaan. "Men moet elkaar blijkbaar bestrijden vanuit het schutters putje." Dat is niet de methode waarin een gemeenteraad groot zou kunnen zijn. De heer MARTENS is luisterend naar de motie in gedachten teruggegaan naar het antwoord van de wethouder. Namens het Christen Democratisch Appel komt hij daarbij tot de conclusie dat wethouder Van der Westerlaken naast de veelheid aan woorden toch ook het boetekleed heeft aangetrokken. Al was dat laatste slechts minimaal en had dat veel expliciter gemogen. Op één punt is hij het wel eens met de indieners van de motie; dit is eens maar nooit meer. Het voert zijn fractie te ver, alleen op basis van dit punt, het vertrouwen in wethouder Van der Westerlaken op te zeggen. De heer H. VAN GILS staat vierkant achter de ingediende motie. Ten overvloede wil hij er nogmaals op wijzen dat daarin mandaat wordt gegeven de geplande woningbouw in plan Kraayenberg te realiseren. De heer POSTHUMA reageert op hetgeen de heer Van de Put hem in deze vergadering heeft verweten. Niet het verkrijgen van zijn gelijk staat voorop maar het vertrouwen dat de raad moet kunnen hebben in het college. Daarop doorgaand blijkt uit deze motie dat vanuit het college hedenavond niet expliciet is gevraagd alsnog mandaat te verkrijgen om de artikel 19 procedure te mogen hanteren voor meer dan sociale woningbouw. Het initiatief daarvoor ligt bij de indieners van deze motie. Daaruit blijkt dat de bouw in Kraayenberg de indieners ook zeer ter harte gaat. Spreker heeft in de woorden van de wethouder minder beluisterd dan de heer Martens. Woorden als "het ware wellicht verstandiger geweest" zijn in dat opzicht wel erg mager. De heer MARTENS geeft aan dat het erg weinig is, het had wat hem betreft expliciter gekund, maar het is wel een element dat enig houvast biedt. Wethouder VAN DER WESTERLAKEN antwoordt dat hij tot tweemaal toe uitdrukkelijk heeft willen aangeven dat dit gemeld had moeten worden om daarmee aan te geven dat hier iets verkeerd is gegaan. In dat opzicht wil hij het boetekleed wel aantrekken. Zijn enige bedoeling is geweest de voortgang in Kraayenberg niet te stagneren. Het is zeker niet zijn bedoeling geweest de raad op een dwaalspoor te zetten. De behoefte aan woningen bij de inwoners van Nieuw- Ginneken heeft bij hem vooropgestaan. Daarmee is hij wel de fout ingegaan. Alvorens de motie in stemming te brengen wordt de vergadering door de VOORZITTER opnieuw geschorst om de ingediende motie schriftlijk in te dienen. Na heropening wordt de ingediende motie in twee delen in stemming gebracht. De motie wordt daartoe nogmaals, nu door de VOORZITTER, voorgelezen: De raad van de gemeente Nieuw-Ginneken in vergadering bijeen d.d. 12 oktober 1993 spreekt uit dat, 1. met betrekking tot het toepassen van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening tot realisering van het bouwprogramma 1992-1993 zoals is vastgelegd in het convenant met de projectontwikkelaar aan het college mandaat wordt verleend om deze procedure in werking te stellen. Waarbij met betrekking tot de gestapelde seniorenbouw het mandaat niet wordt verleend. 13

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 506