c
regionaal politiecollege, bij de discussie rond het aanstellen van politiesurveillanten, opgemerkt dat
daar naast het groot stedelijk gebied ook behoefte aan is in kleinere woongebieden. Als de raad
daar veel waarde aan hecht moet het mogelijk zijn daarvoor middelen vrij te maken. Bij de
vaststelling van het jaarplan of op een ander moment hoopt hij daarop terug te kunnen komen.
Onder agendapunt 6 was aan de orde de overschrijding van een aantal begrotingsposten. Eén
daarvan was de Indicatiecommissie. De heer MARTENS vraagt voor een volgende vergadering
van de commissie Welzijn een notitie op te stellen over de huidige stand van zaken op beleidsma
tig gebied.
De ontwikkeling van de indicatiekosten is al enige tijd een aandachtspunt voor het college. Alle
kosten worden doorberekend en het staat een ieder vrij een indicatie aan te vragen. De VOOR
ZITTER vraagt zich af of daar niet een behoorlijke vergoeding tegenover dient te staan of dat men
kritischer moet zijn over de wijze waarop die indicatie mogelijk wordt gemaakt. Na overleg
daarover met de indicatiecommissie zal de portefeuillehouder een en ander met de commissie
Welzijn bespreken.
De heer VAN GESTEL vraagt om een notitie meer duidelijkheid te verschaffen over de ogen
schijnlijke ongelijkheid in beleid bij het toestaan van aanpassingen van bebouwingen in het
buitengebied.
Omdat hij dit onderwerp al eerder heeft aangesneden vraagt de VOORZITTER of de heer Van
Gestel aan de hand van voorbeelden wil aangeven om welke problematiek het hier gaat. Wat het
juridisch kader betreft wordt een notitie toegezegd, welke ondanks de grote werkdruk nog binnen
deze raadsperiode zal worden gepresenteerd.
De VOORZITTER sluit de vergadering met het voorgeschreven gebed.
ALDUS VASTGESTELD IN DE OPENBARE VERGADERING VAN 16 DECEMBER 1993,
De Raad voornoemd,
secretaris.
IZ/jhl/93-04744.RDN
16