vindt op 15 november een bespreking plaats voor de leden van de commissie ABAM van de aan gesloten gemeenten, overigens zijn daar ook de andere leden van de raad bij, waarin we met elkaar nader spreken over het jaarplan en alles wat te maken heeft met de regionalisatie van de politie. Ik hecht er aan om kennis te nemen van wat u daarover denkt, want die zaken kunnen wij dan ook doorvertalen. Als het gaat om de bevoegdheden van de burgemeester, het is denk ik bij de bespreking en de behandeling van de Politiewet in Den Haag buitengewoon spijtig gebleven dat de positie van de burgemeester als korpsbeheerder toch onder druk is komen staan en dat een groot aantal accenten bij de regionale korpsbeheerder zijn komen te liggen. Ik denk dat primair de burgemeester heeft moeten inleveren. Men kan dat in alle toonaarden ontkennen, maar op een aan tal terreinen heeft de burgemeester in feitelijkheid iets moeten inleveren. Ik denk dat, nu de regionalisering zijn beslag aan het krijgen is, het er om gaat dat je met de burgemeesters bekijkt hoe je toch de schade zo beperkt mogelijk kunt houden en daarvoor is van essentieel belang een heel goede relatie tussen korpsbeheerder en deelnemende burgemeesters. De vraag van de heer Van de Put of ik van mening ben dat burgemeesters weg mogen blijven van het regionaal overleg, dat is niet aan mij om dat te beantwoorden, dat is ieders eigen verantwoordelijkheid. Ik kan u wel zeggen dat ik tracht, als ik maar even kan, om daarbij aanwezig te zijn. Of ik het altijd evenzeer ervaar als een optimaal communicatieproces, daar mag ik vraagtekens bij plaatsen. Ik wil die bal zeker niet alleen bij de korpsbeheerder leggen, ik heb ook begrip voor de grote omvang van de regio en daarbij ook enig begrip voor de geweldige veranderingsprocessen die zich voltrekken, alleen hoe pak je veranderingsprocessen op, daar kan men verschillend over denken. Daarbij is het wel goed om op te merken dat we een districtsoverleg hebben opgestart met alle gemeenten rondom het district Breda en ik denk dat dat in ieder geval op een heel goede wijze enige weken geleden opgestart is en ik heb daar zeker een groot vertrouwen in en vervolgens hebben we een lokaal driehoeksoverleg, waarin Baarle-Nassau, Chaam, Nieuw-Ginneken en Breda participeren en daar heb ik zeker ook hoop in. Dat laat onverlet natuurlijk dat de stijging van de criminaliteit en de wijze waarop zaken zich aandienen, tot prioriteitsstelling nopen en we weten allemaal dat ook de politie-organisatie relatief beperkt is en dat er dus soms keuzes gemaakt moeten worden. De heer Van de Put vroeg nog of ik iets kan zeggen over cijfers van criminaliteitsontwikkeling etc. Ik hecht er aan om op te merken dat wij in september nog de Messchaert-rapportage met elkaar heb ben besproken en daarin heeft u tot in detail kunnen zien wat voor feiten zich hebben voorgedaan en daarin hebben wij met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Dus u bent wat mij betreft buitengewoon bij, althans ik denk dat u goed bij bent op dat vraagstuk, wat mij betreft. Ten tweede, het andere rapport waar u over spreekt, waar de korpschef over gesproken heeft, dat was het zogenaamde rapport O-meting en dat is een inventarisatie van de wijze waarop men aankijkt tegen de criminaliteitsontwikkeling, wat voltrekt zich feitelijk, en daarover is gezegd wij moeten daarmee aan de slag en over twee jaar zien wat ons werk, die O-meting, hetzij heeft weten te ver beteren, hetzij heeft weten te verslechteren. Persoonlijk had ik het verstandiger gevonden dat dat rapport van die O-meting eens een uitgebreid onderdeel was geweest van beraadslagingen tussen bijvoorbeeld de burgemeesters, om eens te kijken welke analyses trek je daaruit en wat voor lijnen ontwikkelen zich daaruit. Ik had dat persoonlijk boeiend gevonden, mogelijk dat dat nog plaats vindt. Kortom, ik probeer de situatie optimaal te benutten en ik denk heel praktisch gezien, als u vragen, knelpunten heeft, meld dat, niet zo van de auto van Piet staat verkeerd, dus dan moet er opgetreden worden, maar bijvoorbeeld in grote lijn. Een van uw raadsleden heeft een keer aan het eind van de raad opmerkingen gemaakt rondom het parkeerbeleid in een bepaald deel, nou, daar is aandacht aan besteed. Met andere woorden, als u iets opmerkt dan kan ik u toezeggen dat zowel ondergetekende maar ook de teamchef bereid is daar adequaat naar te kijken. Nog enige opmerkingen over het komplan. Gemeentebelangen Bavel merkt op dat nu eindelijk de plannen wat gestalte krijgen. Ik constateer dat we het afgelopen jaar zeker tijd nodig hebben gehad om los te komen, dat klopt. We hebben ook tijd nodig gehad om tot verwervingen te komen etc. We hebben met de projectgroep afgesproken dat de Amro/ABN een opdracht zou krijgen. Die heeft de afgelopen 2,5 - 3 maanden daaraan gewerkt. We hebben afgelopen week daarin denk ik een uitstekend vertrekpunt gehad en ik kan u zeggen dat wij binnenkort in een bespreking met de gehele raad om te zorgen dat we ook goed bij zijn met elkaar in dat gecompliceerde proces, tot lijnen van aanpak moeten komen en wat mij betreft, wat het college betreft streven we ernaar om

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 633